Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens[p. 440] | |
gezorgd en gemaakt, dat hij alles gehoord heeft van de meteoor, die in het Noorden verschenen is1), geef ik de verzekering, dat hij, zoodra hij weer beter is, hartelijk dank zal betuigen. Hagae, XIIX Iun. CIƆIƆCLXXXI. |