Cl[arissimum] autorem carminis eucharistici ad archiatrum Alcmarianum amicus candide monendum duxit, de sex pedibus hic notatis paulo amplius deliberandum videri, quo, si id suâ interesse existimet, alterâ editiunculâ tersiores exeant. Aprili 16792).
Het briefje is uitgegeven in Gedichten, VIII, blz. 239, Noot 2. Het begeleidde een vierregelig versje Ad archiatrum Alcmarianum.
Arnoldus Bornius, geb. te Utrecht, werd den 5den Nov. 1631 op 18-jarigen leeftijd te Leiden ingeschreven als student in de theologie. Hij werd predikant te Woerden, in 1653 te Delft en in 1667 te Alkmaar.
Blijkbaar had hij in een Latijnsch vers Cornelis Bontekoe (1647-1685) bezongen, den ‘archiater Alcmarianus’. De beroemde medicus was nl. te Alkmaar geboren, had zich na zijne promotie in zijne geboortestad gevestigd, later in verschillende steden gepractiseerd en was eindelijk lijfarts geworden van den Keurvorst van Brandenburg. In zijn versje verzoekt Huygens hem, niet alleen de blaas, het hoofd en het hart van zijn patient (Bornius) te genezen, maar ook de manke voeten. Vijf versregels van Bornius met de aanwijzing van zes fouten in de prosodie zijn aan vers en briefje toegevoegd.