Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687

7025. Aan prins Willem III³⁾. (K.A.)

De tienden te IJselstein en Benscop hebben meer opgebracht dan het vorige jaar. De boeren van Benscop heb ik bijeengeroepen en hun de les gelezen; zij hebben den eersten termijn van den hun opgelegden aanslag nog niet betaald. De Raad heeft een plan gemaakt, om te gemoet te komen aan de onkosten wegens den inval der Franschen in die buurt en de breuk in den Leckerdijck. Voor het laatste heeft Post⁴⁾ een bestek gemaakt, maar de Heeren van Utrecht willen er liever zelf voor zorgen. In het ongelukkige Leerdam, dat zooveel van den vijand en van de overstrooming heeft geleden, waren de tienden toch nog redelijk, maar de landerijen van Uwe Hoogheid zijn erg bedorven door het water en de boeren durven ze niet te huren. In de stad zijn een paar huizen, die aan Uwe Hoogh. behooren, verbrand. Het kasteel te Buren vond ik vrij goed in orde, maar de muren moeten eens worden nagekeken en ook andere dingen hersteld. - De heer de Lubieres, de bekwaamste en, op de Soubirats na, de oudste der leden van het Parlement te Oranje, blijft er op aandringen, dat iemand van daar bij de vredesonderhandelingen te Nijmegen aanwezig zal zijn, en misschien is zijn raad wel goed. De heer Wierts⁵⁾ heeft zich bemoeid met de zaken van Oranje; dat is toch mijne afdeeling, die daar zaken en personen ken. De heer van der Does, secretaris der hoofdingelanden van Delfland, is gestorven; de griffier Kinschot⁶⁾ zou hem gaarne opvolgen, en ook de secretaris der heemraden.

Het strenge vonnis tegen mijn zoon heeft zijne tegenstanders nog niet bevredigd; zij willen nu de zaak in de Staten van Holland brengen en haar geheel en al tegen de wet behandelen. Ridder Brett⁷⁾ verlangt zijne 12000 ℔ terug van den tresorier van Uwe Hoogheid; als zij worden uitbetaald, hoeft ook de rente, die reeds zoo lang loopt, niet meer voldaan te worden. A la Haye, ce 25^e Juillet (1676)⁸⁾.

3) No. 7025 a, b. Brieven van 27 Juni en 31 Juli (beide K.A.) zijn onbelangrijk.

4) Pieter Post, de bouwmeester?

5) Zie blz. 360.

6) Anton Gunther van Kinschot (1638-1700) was sedert 1675 griffier van den Hoogen Baad.

7) Zie blz. 299.

8) Het jaartal ontbreekt.