Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6903. Aan S. ChiezeGa naar voetnoot1). (K.A.)Eindelijk eens weer een brief van u. Dank voor de Spaansche composities, maar het zijn eikels, vergeleken bij de schoone tarwe van Frankrijk en Italië. Het is de moeite niet waard achter hunne ‘tablature’ te komen, want men speelt die dingen niet een tweeden keer. Maar breng, als gij terugkomt, het beste mee in proza en in verzen van tot nu toe onbekende schrijvers en verder de werken van Fr. Luis de GrenadaGa naar voetnoot2) (1657), die gij eerst zelf wel eens moogt lezen. - Wat zegt men ginds toch wel van den kleinen Staat, die zoo schitterend tegen twee machtige koningen heeft gestreden? Wat stellen de Engelschen zich belachelijk aan met hun gezwets. Hierbij gaat een versjeGa naar voetnoot3). Maar het is waar, de Spanjaarden zijn te flegmatisch, om zich over iets warm te maken. - Ik heb het vooral tegen hunne guitaarmuziek, want hunne liederen zijn redelijk. Maar het land van Seneca, Lucanus, Martialis en Claudianus is achteruitgegaan. ..... A la Haye, ce 27e Juin 1673. |
|