Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 321]
| |
6882. J. de HuybertGa naar voetnoot1). (H.A.)De politieke toestand schijnt mij nog lang niet goed toe; misschien straft God de Heer ons. Ik hoop nog ‘te mogen sien en hooren, dat sijn Hoogheijt den Heere Prince van Orange soodanigen inlichtenden geest van den Hemel mocht werden ingestort, van sijne rechte vrienden uijt syne vyanden te kennen’; dat zou onze republiek weer opbeuren en hij zou als vader des vaderlands optreden. Er worden heel veel Fransche en Engelsche schepen buitgemaakt, en dat is nog maar een begin, want vele van onze schepen zijn overal heengezeild op buit en men spreekt hier van nieuwe schepen en nieuwe compagnieën. En Zeeland, dat zoozeer wordt ‘genegligeert’, zal ‘haer daerdoor considerabel maecken by haer bontgenooten, maer oock redoutabel ontrent haer vijanden’. Middelburch, den 2 Maerte 1673. |
|