Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6690. Aan A. FabriGa naar voetnoot3). (K.A.)Z.H. is zeer ontevreden over uwe houding bij het vieren van zijne meerderjarigheid en ik kan u niet verdedigen. Uw beroep op een bevel van den aartsbisschop van Arles gaat volstrekt niet op. Het Parlement krijgt eene opdracht van Z.H., wat het u onder het oog moet brengen, en ik geef u den vriendenraad, om u te schikken. Ook zegt men, dat gij gedreigd hebt, u tot het Fransche hof te wenden. Ik heb eens één der leden van het kapittel van Oranje, die in mijne tegenwoordigheid iets dergelijks zeide, duchtig op zijne plaats gezet, en ik geef u den raad, om voorzichtig te zijn en te bedenken, in wiens gebied gij u bevindt. 27 Dec. 1668. Wat ik u zeide van het afleggen van den eed door uw voorganger hebt gij, blijkens het verbaal van het Parlement, niet begrepen. |
|