Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 201]
| |
6589. Aan H. de BeringhenGa naar voetnoot1). (K.A.)Ik heb niet eerder kunnen schrijven, omdat het hof naar Cleve was. De Prins, ‘qui desjà se trouve fort robuste et plus haut que moy’, had al lang moeten leeren paardrijden op de Fransche manier. Nu vindt men het goed, dat gij Duverné overzendt. Het doet er niet toe, dat hij geen edelman is; ‘tout ce qui vient de Paris a mine de gentilhomme et se faict assez considerer pour tel.’ Het was misschien niet kwaad, als hij een paar goed gedresseerde paarden meenam, want in den laatsten tijd is de kunst minder beoefend, dan ten tijde van Prins Maurits, die er zooveel van hield. ‘Cestuyci souloit dire, que ce qu'il en scavoit de meilleur, il l'avoit apris d'un cheval qu'il avoit eu de trente ans, qui avoit porté trois Roix de France.’ Mijn zoon is zeer dankbaar voor uwe vriendelijkheid. A la Haye, ce 11e Novemb. 1666. |
|