Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6545. Aan graaf F. van DohnaGa naar voetnoot4). (K.A.)Ik ben nog niet beter, maar ga toch te voet en per rijtuig uit. Over onze zaak te Brussel hebt gij bericht gekregen; wij moeten echter op onze hoede zijn. De zaak van onzen Meester is goed geloopen. Wij wachten nog uwe nieuwe deducties, maar waarom dringt gij zoo aan op het advies onzer universiteiten, waar gij zegt, dat het factum, dat wij in handen hebben, valsch is? ‘J'ay formé un acte pour le bon IvoyGa naar voetnoot5), comme j'ay pensé le pouvoir faire gouster. C'est à Madame à remplir la somme, et au greffier à expedier. Je continueray d'y tenir la main, tant aupres de la Maistresse qu'aupres du valet. Si ce pauvre Ivoy avoit moyen d'accommoder la riviere d'Aix, je le tiendrois grand seigneur. - Le marquisattin de BeauregardGa naar voetnoot6) est apparu sur nostre hemisphere. On ira mettre la main aux comptes de son venerable geniteur, pour quand il ouvra la bouche in puncto survivantiae, nous pensons avoir de quoy la remplir et fermer come si trattano i Boloni.’ A la Haye, ce 15e Avril 66. |
|