Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens6421. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Met genoegen las ik van uwe laatste audienties en van al de welwillende woorden daar gesproken ten opzichte van mijn kleinzoon. Haast u zoo spoedig mogelijk naar Oranje; men weet nooit, wat er kan gebeuren. Ik ben boos over een brief van den kanselier van Engeland, waarvan het afschrift hierbij gaat; | |
[p. 136] | |
zij schijnen daar niets af te weten van onze onderhandelingen, terwijl ik dacht, dat lord Hollis hen op de hoogte hield. Zeker zijn Sylvius en anderen daar weer aan het werk om ons te benadeelen. Neem zoo spoedig mogelijk bezit van Oranje. Hierbij gaat een stuk, dat de zoon van Sauzin, vroeger predikant te Courthezon1), mij heeft toegezonden2). Te Oranje kunt gij die zaak onderzoeken. A la Haye, ce 5e Mars 1665. |