Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6405. Prinses Amalia van OranjeGa naar voetnoot1). (H.A.)Z.M. heeft dus mijne bezwaren niet zoo vreemd gevonden, ‘n'ayant pas aussi esté entierement inutiles, puisque nous avons encore tiré une declaration du Roy qui me peut servir de descharge tant envers le Prince mon petit-filz, qu'envers le[s] grands Princes mes contuteurs, n'ayant rien avancé en tout ceci qui ne soit fondé sur bonnes raisons et considerations, et dont je ne puisse rendre bon compte, retenans au reste dixhuict pieces, au lieu qu'on nous vouloit obliger a les retirer ou a les vendre toutes, et apres, comme par faveur, a n'en garder que six petites.’ Het is althans iets. Gij moet dat laatste aanbod van den Koning maar aannemen en u gereed maken, om Oranje weer in bezit te nemen. De heer Chieze moet u vergezellen. Die acht stukken geschut moeten weggebracht worden, alsof het onze eigen wil is. Ik verwonder mij over de meening van den heer Boreel, die ons geen pistool in de stad zou willen laten. De kopie van graaf Dona's brief heb ik gelezen; hij heeft gelijk met u te verzoeken uit de registers van het Parlement te laten wegnemen, wat zijne vijanden er in hebben gezet. Gij moet ook letten op hetgeen er van mij in staat. ‘Puisque l'amnestie met a couvert l'honneur et les personnes des plus criminels, il ne seroit pas juste que ledit comte qui a le plus souffert pour le service du Prince, et pour n'avoir agi que selon mes ordres demeurast seul noirci des faussetéz et des calomnies qu'on luy a voulu imposer. Et quant a ce qui me touche vous pouvéz juger, si, ayant soin de ne rien faire qui puisse prejudicier a la memoire de feu la Princesse Royale, il est raisonnable qu'on fasse tort a la mienne, en gardant des pieces qui me peuvent estre injurieuses.’ - De heer Buysero zal u schrijven over het aantal der volmachten van de Prinses Royale. De heer CopesGa naar voetnoot2) heeft mij verzocht, zijn zoon met u naar Oranje te laten gaan, en ik heb dat niet kunnen weigeren, daar hij een verdienstelijk ambtenaar is van den Keurvorst. A la Haye, ce 5e Febv.r 1665. Meld mij spoedig, hoe gij staat met lord Hollis en in hoeverre gij met hem overlegd hebt. |
|