Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6388. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Gij zult nu wel uwe papieren voor Oranje gekregen hebben, maar het is nog geen tijd, om er heen te gaan, nu de Koning blijft bij zijn eisch aangaande de kanonnen en de plaats niet wil ontruimen, voordat het geschut weg is. En wij kunnen in die voorwaarde niet treden. ‘Il ne sert de rien de dire qu'il n'avoit tenu qu'à la somme de cent mille francs durant les derniers troubles que le Parlement de Paris n'eust eu la place en main, et vous avéz tres-bien faict d'en accuser la malice et la calomnie noire, contre l'honneur du gouverneur d'alorsGa naar voetnoot2), a qui je trouve tres-bon que vous en donniéz avis sans delay, comme je le feray aussi, afin qu'il s'en purge, comme je suis tres-asseurée qu'il sera tres-capable de faire, l'en croyant fort innocent.’ - Wat de pretenties van den commandeur de Gaut betreft, het is erg, dat wij nu ook nog de roeden moeten betalen, waarmede men ons geslagen heeft, maar het is beter iets te verliezen dan alles; bovendien is onze eer er niet mee gemoeid. Dat is wel het geval met den eisch omtrent het geschut. En ‘quel estat pourrons nous faire de la parole du Roy, puisqu'apres avoir condescendu a tous expediens possibles pour luy complaire, sur lesquelz Sa M.té s'est declarée si genereusement en les acceptant sans aucune condition, on nous vient tousjours chicaner de nouvelles propositions et difficultéz, ausquelles si nous nous laissions encore aller, je ne sçay si enfin on n'en trouveroit point encore de plus absurdes, comme si on prenoit a tasche de nous desgouster, et de nous forcer a tout abandonner.’ | |
[pagina 123]
| |
En dit zijn geene kleinigheden, zooals de heer de Lionne zegt. ‘Quoyque nous ne connoissions point de capitulation, on sçayt bien pourtant que le Roy y est tenu envers celuy avec lequel il a traicté. S'il a touché deux cent mille francs, on sçayt aussi asséz les raisons pourquoy, specifiées dans le premier article de ladite capitulationGa naar voetnoot1), qui n'ont nulle relation a tout ce qui s'est ensuivi, ni au commandeur de Gaut.’ - De Raad zal u antwoorden over de 30000 livres van de pachters. De beslissing over andere zaken moet wachten, totdat gij te Oranje zijt. - Wat zegt gij van den man, dien men mij aanbeveelt als commandeurGa naar voetnoot2)? De oude edelman, dien men u recommandeertGa naar voetnoot3), heeft m.i. eene minder geschikte omgeving. - Aangaande de akten der Prinses Royale kan ik vooruit niets zeggen; gij moet ze eerst zien. - Wat ik den Koning geschreven heb over Beauregard verhindert niet, dat deze rekenschap moet geven. A la Haye, ce 8e de l'an 1665. |
|