Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6279. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Ik was wel bang, dat lord Hollis zulk een antwoord zou krijgen. Nu kunt gij naar Engeland gaan en met den Koning over de zaak beraadslagen. Ik ben de meening van lord Hollis toegedaan, dat wij niet moeten loslaten en alles of niets eischen, daar het recht aan onze zijde is. Maar wij moeten zien, wat de twee andere voogden denken. Ik hoop, dat gij spoedig zult vertrekken en het Parlement nog bijeen vinden; uwe papieren zend ik al vast naar Engeland. ‘Quant a vos projects de temperament, et a l'ouverture de M.r Boreel, nous aurons loisir d'y aviser, puisqu' aussi bien vostre voyage d'Angleterre doibt preceder, et en effect regler en quelque sorte nos resolutions.’ - Het | |
[pagina 67]
| |
doet mij veel genoegen, dat men te Oranje zoo flink met zijne klachten voor den dag is gekomen, en ook vind ik den brief van Z.M. aan den heer de Bezons zeer in ons voordeel, - Misschien komt het door de afwezigheid van het hof, dat gij mij niet schrijft wat men te Parijs zegt van de ontmoeting van mijn kleinzoon en den heer d'EstradesGa naar voetnoot1). A la Haye, ce 22e May 1664. |
|