Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend6247. Aan J. Sauzin. (H.A.)De heer de MartinonGa naar voetnoot1) heeft mij een brief laten lezen van Beauregard, waarin deze zegt, aan het Bureau te hebben meegedeeld, dat hij gaf ‘mainlevée de sa part des deniers du revenu de S.A. arrestez en sa faveur, à quoy il declare que de son chef il n'a jamais faict aucune instance’. Gij hebt mij dat niet geschreven. Het tractement mag noch hem, noch anderen op onregelmatige wijze worden uitbetaald; die zaken zijn geregeld bij het tractaat van 20 Juli 1661, in Engeland geteekend. Hij weet dat zelf heel goed. Het is jammer, dat er weer zoo iets gebeurd is met dat meisje; men is hier op het punt van godsdienst tegenwoordig erg prikkelbaar. Er is een bevel door den Koning gegeven, volgens hetwelk allen, die beweren recht op ‘peage’ te hebben, hunne aanspraken moeten toonen, maar één der commissarissen in die zaak heeft mij gezegd, dat men den Prins van Oranje niet lastig zou vallen. Par., 11 Avril 1664. |
|