Briefwisseling. Deel 6: 1663-1687
(1917)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 9]
| |
6154. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Een brief, dien de Koning van Groot Brittannie aan mij schreefGa naar voetnoot1), is zeer vleiend voor u en ik dank u zeer voor al we moeite. Ik zend u hierbij een brief van den kanselier aan mijn kleinzoon; die brief verschilt nog al van een anderen, dien hij mij kort te voren schreef. Uwe redenen, om niet naar hier te komen, maar weer naar Parijs te gaan, billijk ik geheel. De brief, dien de zoogenaamde ‘conseil general des catholiques apostoliques romains a Orange’ aan mij geschreven heeft, vind ik onbeschaamd. ‘Je verray ce que j'auray a faire de Porteclaire, qui est arrivé a Breda, et a apporté une lettre de la Reyne Mere de la Grande Bretagne a mon petit filz, escritte en sa faveur, et le recommande comme fidele serviteur de la Maison; elle devroit dire du comte de S.t Albans et de ses passions. Je ne consideray la lettre que le Roy luy a donnée pour moy et qui est bien du stile dudit comte, que comme une simple recommandation. J'attens ce que cette Reyne et ledit comte vous en auront encore dit a vostre depart’. - De Raad zal er voor zorgen, dat gij geld ontvangt. Daar juist komt uw brief. Ik vind uitstekend wat gij den laatsten keer tegen den graaf van S.t Albans hebt gezegd. Over uw voorstel aangaande de quaestie van gouverneur of niet gouverneur, zal ik eens denken; spreek er intusschen over met den graaf van Dohna, die u dezen brief overbrengt. A Turnhout, ce 19e Septemb. 1663. Wat heeft men Sauzin schandelijk behandeld! Gij moet daarover klagen te Parijs. |
|