Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

[p. 587]

Alphabetisch register van persoonsnamen¹⁾.

A.

Ablancourt (Nicolas Perrot d'), Fransch geleerde, 328.

Achard (B.), 486, 568, 573.

Acosta (D'), rentmeester van Fransche goederen van den Prins, 264, 344.

Aerssen Sr. (Cornelis van), heer van Sommelsdijk, 176, 195, 234, 235, 314, 327, 374-376, 383-385, 387, 390-394, 398-404, 406-410, 412, 415-417, 422, 427, 449, 465, 489, 496, 513, 533.

Aerssen Jr. (Cornelis van), later serg.-majoor en gouverneur van Suriname, 416, 422, 427, 449, 465, 489, 496, 513.

Aerssen (François van), heer van Sommelsdijk, 136, 137, 139, 176, 255, 403.

Aerssen (Frans van), heer van Plaat, 314.

Aerssen (Henriette van), 408.

Aerssen (Johan van), heer van Wernhout, burgem. van Breda, 28.

Aerssen-Walta (Lucia van), 375, 387, 513, 533, 538.

Aimon, Fr. luitspeler, 244.

Alanson (D'), zie: Berger (De).

Albertina Agnes, Prinses van Oranje, 83, 105, 121, 122, 124, 125, 149, 165.

Alberthoma, zie: Thomae (Albertus).

Alberthoma Jr., 5.

Alewijn (Diderick van), commissaris voor de legerschepen, 4.

Alibert, pachter der belastingen in Oranje. 483, 535-537, 541, 547.

Allershoff (Allart), schout te Vries, 15.

Almonde (Mr. Adriaan van), lid van het Hof van Holland, 236, 312, 314, 327.

Almonde (Pieter van), burgemeester van Brielle, 44.

Altougie (Graaf van), 409.

Alva (Hertog van), 182.

Amalia, Prinses van Oranje, 2, 4, 6, 13, 15-18, 20, 27, 33, 36, 37, 39, 47, 49, 50, 56-66, 69, 70, 72-96, 98-127, 129-145, 148-152, 154-156, 158, 166, 177, 186, 189, 195, 196, 207, 209-215, 218, 219, 230-232, 237, 239, 240, 250, 251, 254-256, 259-270, 272, 273, 275, 279-281, 289, 290, 292, 293, 300, 301, 304, 309, 310, 314, 315, 318-321, 325, 326, 331, 335, 337-340, 342, 350-352, 353, 355, 357-366, 368-370, 372-387, 389-405, 409, 410, 413, 414, 416, 417, 419-424, 426-431, 433, 435-439, 441, 443-451, 454-458, 460-463, 465, 467-469, 471, 472, 474, 476, 478, 480, 483, 485-488, 493, 495, 497-502, 504-511, 513, 514, 516-524, 526-533, 535-538, 541-551, 553-558, 564-566, 568-573.

Amalia, Keurvorstin van Palts-Landsberg, 125.

Amalia Elisabéth, Landgravin van Hessen, 49.

Amat, Fransch grondbezitter, 263.

Amoureux (L'), prior te Jonquières, 572.

Amoureux (L'), tafelhouder in den Haag, 334.

Ampus (Markiezin van), zie: Castelanne (De).

Andreae (Joachim), presid. van het Hof van Friesland, afgev. ter Stat.-Gen., 132.

Andries, kapitein, 146.

Anhalt-Dessau (Johann Georg II, Vorst van), 321, 361, 390, 437.

Anna van Oostenrijk, Koningin-Moeder van Frankrijk, 373, 506.

Apollodorus, Gr. schrijver, 42.

Appelboom (Harald), Zweedsch resident in den Haag, 256, 294.

Appeldoorn (Jhr. Joseph van), kapitein, later sergeant-majoor, 49.

Appels, 39.

Ardes (Pieter), thesaurier van den Prins, 502, 503, 526.

Aretino (Pietro), Ital. dichter, 424.

1) De cijfers der bladzijde, waar tevens levensbijzonderheden worden medegedeeld, zijn vet gedrukt, waar de personen alleen in de noten worden vermeld, cursief.

[p. 588]

Aristophanes, Gr. blijspeldichter, 42.

Aristophanes, Gr. taalgeleerde, 42.

Aristoteles, 42.

Arminvilliers (S.^r d'), zie: Beringhen (De).

Arnold (Mevr.), 88.

Asperen (Heer van), zie: Boetselaer (Van den).

Aubespine (François d'), markies de Hauterive, gouverneur van Breda, 1, 32, 262, 263, 334, 369, 374, 420, 444.

Aukema (Antoni), 46.

Aulnoy (Jean d'), Fr. kapitein in dienst der St., later in Zweedschen dienst, 238, 240, 242.

Aulnoy-Spiering (Maria d'), 242.

Autrand, vroeger procureur-generaal in Oranje, 447, 492.

Aymat, zie: Amat.

B.

Bacon (Francis), Eng. staatsman en geleerde, 209, 210.

Bacx (Christiaen Jan), 147.

Bacx (François), 147.

Bacx (Geertruy), 147.

Bacx (Marcelis), ruiteroverste, 150.

Bacx (Paulus), ruiteroverste, 150.

Baders (Anton), orgelmaker, 200.

Baders (Tobias), orgelmaker, 200.

Baerle (David van), koopman te Amsterdam, 160, 329.

Balfour (James Melchior), kolonel, 149.

Balfour Jr., 122, 155.

Balfour-Stuart (Mevr.), 149.

Ballard (Jehan), Fransch luitenist, 144.

Ballard (Robert), muziekuitgever te Parijs, 275.

Balzac (Jean Louis Guez de), 203, 205, 206, 328.

Bargaeus, zie: Bergaeus.

Barlaeus (Caspar), prof. te Amsterdam en Lat. dichter, 205, 241.

Barle (Mevr. de), 362.

Barre (Anne de la), zangeres, 155, 156, 164, 166, 167, 170, 198, 218, 521.

Barre Sr. (Joseph de la), organist te Parijs, 167, 190, 198, 239, 241.

Barre Jr. (Joseph de la), 167, 170, 190, 198.

Barre (Mad.^e de la), 167, 198.

Bary (Jean de), lid van het parlement van Oranje, 526.

Bary (De), Fr. advokaat, 526.

Bateville (Charles baron de), Spaansch gezant in Engeland, 359, 365.

Baudius (Dominicus), prof. te Leiden en Lat. dichter, 229.

Beaufain (De), zie: Béranger (De).

Beaumont (Aernout van), raad en rekenmeester van den Prins, 25, 78, 80, 121, 124, 126, 189, 253-259, 262, 265, 266, 268, 279, 281, 282, 355, 413, 472.

Beauregard (De), zie: Laurens (De).

Beauvais (Charles de), Fr. predikant in Engeland, 31, 354, 355.

Beauvizer (De), zie: Langes (De).

Beck (David), schilder, 168.

Bédarrides (Anthoine de), luitenant der Fransche bezetting in Oranje, 453, 532, 538, 540, 542, 545-550, 552, 553, 555, 563-565, 567, 572-575.

Bedkofski, musicus te Brussel, 282.

Beeck (Anna), 3.

Beeck, resident van Brandenburg te Parijs, 366, 367, 471, 472

Beeckman (Isaac), vroeger rector te Dordrecht, 41.

Beke (Willem van der), Z.-Nederl. Jezuïet en Lat. dichter, 276.

Belettes, 129, 134, 139.

Belon (De), lid van het parlement van Oranje, 472.

Benevides, Carillo y Toledo (Don Luis de), markies van Caracena, gouverneur der Z.-Nederlanden, 330, 413.

Benslows (E.), Eng. dichter, 317.

Béranger (Pierre de), S.^r de Beaufain et de Violès, 426, 472, 488, 489, 534, 538.

Béranger (Louise de), geb. de Langes, 538.

Berck (Walter), kapitein, 26.

Berck-van Veltt (Gertrut), 26.

Berck (Van), 28.

Berg (Graaf Herman van den), 53, 151.

Berg (Hieronyma Catharina gravin van den), geb. gravin van Spaner, 151.

Bergeius (Vincentius), pred. te Wijk bij Duurstede, 7, 8.

Berger (Gédéon de), S.^r d'Alanson, lid van het parlement van Oranje, 426, 447, 495, 508, 512, 515, 546.

Bergérolles, advokaat te Oranje, 386, 447.

Bergerotti (Anna), Ital. zangeres te Parijs, 515, 567, 568.

Beringhen (Henri de), opperstalmeester van den Koning van Frankrijk, 19, 66, 73, 76, 80, 83, 162, 328, 343, 357, 375, 389, 390, 397, 404, 427, 521, 567.

Beringhen (Louis de), S.^r d'Arminvilliers, Fr. luit.-kol. in dienst der St., 16, 334, 389, 390, 408, 421, 513.

Bernard, predikant te Courtezon, 511, 512, 514, 515, 518, 563.

Bernier, Fr. medicus en reiziger, 380.

Bernsaw (Wilhelm van), heer van Ruinen, 30.

Bernsaw (Wynrich van), heer van Ruinen, 30.

Beuningen (Coenraad van), staatsman, 367, 384, 444, 446, 452, 454-456, 459-461, 524.

[p. 589]

Bezons (De), intendant der justitie in Languedoc, 469, 477, 483, 484, 486, 488, 489, 496-498, 500, 503-507, 509-511, 513, 516, 524, 528, 534, 550.

Bichi, kardinaal en legaat te Avignon, 217.

Bicker (Gerard), drost van Muiden, 91.

Bielcke (Hinrick), Deensch officier, vroeger in dienst der St., 28, 29.

Bevers (J.J.), ontvanger der domeinen te Daesburg, 221, 277, 278.

Blaeu (Dr. Joan), drukker te Amsterdam, 156, 157.

Blitterswijk (Willem van), kanselier in het Hof van Opper-Gelderland, 251.

Blocard (Jacques), ‘soubsfermier general’ in Oranje, 464, 467, 477, 480, 485, 489, 504, 563.

Block (Mr. Hugo), lid van het Hof van Holland, 57, 59, 76, 82, 93, 131.

Blumenthal (Joachim Friedrich von), Brandenburgsch diplomaat, 533, 535, 544, 547, 549, 554.

Bochard (François), S.^r de Champigny, intendant der justitie in Dauphiné, 421, 431.

Boetselaer (Philips Jacob van den), heer van Asperen, kapitein en lid van den Raad van State, 4, 6, 99.

Boheme (Eduard prins van), 300, 303, 304.

Boheme (Elisabeth prinses van), 193, 194, 226.

Boheme (Louise Hollandina prinses van), 194, 216, 300, 301, 303, 304, 453, 545.

Bois (Du), 447.

Boisschot (François de), graaf van Erps, 254, 263, 264, 280, 321.

Bond, Zweedsch gezant te Londen, 256.

Bonfils (De), 572, 573.

Bonin, Brandenburgsch diplomaat, 256.

Bonnefoy (Benjamin de), ritmeester, 11.

Bonneuil (S.^r de), zie: Thou (René de).

Booth (Dr. Cornelis), burgem. van Utrecht, 307.

Bootsma (Epo van), afgev. ter St.-Gen., 342.

Boreel J., 53.

Boreel (Theodoor), baljuw van Middelburg, 21.

Boreel (Willem), gezant te Parijs, 7, 45, 47, 48, 52, 54, 55, 218, 241, 250, 326, 329, 365, 398, 410, 459, 462, 472, 547, 549, 550.

Boreel (J.), 55.

Bornius (Arnoldus), pred. te Delft, later te Alkmaar, 292.

Bornius (Henricus), prof. te Breda, later te Leiden, 50, 117, 354, 358-360.

Bouc (Pierre de), S.^r de Gaoust, gouverneur van Oranje voor Lodewijk XIV, 369, 370, 372, 388, 406, 411, 415, 424-427, 429, 430, 436, 437, 440-443, 445, 447, 448, 450, 451, 453, 456-458, 460, 466, 467, 471, 472, 474, 476, 480, 486, 488, 493, 494, 496, 498, 500-504, 508, 511, 512, 516-518, 529-531, 534-536, 538, 539, 541, 545, 547, 548, 550-553, 563.

Bouckhorst (Amelis van den), heer van Wimmenum, afgev. ter St.-Gen., 305, 309, 313, 317, 327.

Boudewijns (Michiel), Z -Nederl. medicus en dichter, 365.

Bourbon (Eléonore Charlotte de), prinses van Condé en van Oranje, 433.

Bourbon (Louis II de), prins van Condé, 268, 271, 281, 289, 433.

Bouricius (Eelckien van), zie: Glinstra.

Boxhorn (Marcus Zuerius), prof. te Leiden, 14, 41, 43, 114, 154, 155, 157, 158, 164, 205.

Bra (De), ontvanger te S.^t Vith, 221.

Braccamonte en Gusman (Don Gaspar de), graaf van Peneranda, Spaansch staatsman, 402, 404.

Braeckel (Van), lid der Admiraliteit te Rotterdam, 28.

Braeckel (Johan van), afgev. ter St.-Gen., 385.

Brandis (Daniel), later kapitein, 11.

Brandis (François), later kapitein, 11.

Brandt, resident van Brandenburg te Londen, 368, 564, 569.

Brandt (Geeraerdt), predikant en geschiedschrijver, 8, 9.

Brasset (Jean), secret. van den Franschen gezant, 195.

Brébeuf (Guilleaume de), S.^r de la Boisset, 560.

Bredero (Gerbrandt Adriaensz.), 301.

Brederode (Johan Wolfert graaf van), veldmaarschalk, 27, 44, 61, 158-160, 171, 176, 207, 225, 226, 234-236.

Brederode (Juliana gravin van), 362.

Breteuil (De), intendant der justitie in Languedoc, 135, 136.

Bricqmau, 213, 222.

Brienne (Graaf de), zie: Loménie (De).

Brodelet (Van den), fiskaal der Admiraliteit te Rotterdam, 160.

Broeck (Van den), advokaat, 253.

Brosterhuisen (Johan), professor te Breda en dichter, 46, 49, 50, 76.

Brouck (Van den), fiskaal der Admiraliteit te Rotterdam, 28.

Bruce (Veronica lady), geb. Van Aerssen, 408.

Brun (Antoine), Spaansch gezant, 31, 65, 189, 192, 260.

Brune (Johan de), raadpensionaris van Zeeland en dichter, 247, 271, 286.

Bruno (Alida), dichteres, 296, 298.

Bruno (Hendrik), conrector te Hoorn, 34, 41, 43, 71, 114, 206, 207, 240-242, 248, 277, 298, 300, 342.

Bruno (Johannes), pred. te Egmond, 207.

Bruno (Martinus), pred. te Alkmaar, 34, 41.

[p. 590]

Brutus (Marcus Junius), 337.

Bubbenius, vroeger rector te Breda, 36, 87, 88.

Buerstede (Anthonie van), schepen van Breda, 36, 147.

Burg (Du), rechtsgeleerde te Parijs, 417, 418.

Burgh (Jacob van der), dichter en diplomaat, 54, 272, 278, 279, 282, 287, 296, 304, 305, 324, 325.

Bushuratt (?), 222.

Butler (James), graaf van Ormonde, 26, 321.

Buycx (Jacob), 162, 163.

Buycx-Alewijn (Isabella), 163.

Buysero (Laurens), raad en griffier van den Prins, 80, 131, 142, 144, 213, 216, 223, 254, 260, 262, 263, 269, 279-282, 294, 298, 358, 360, 363, 364, 368, 413, 435, 437, 472, 476, 488, 505, 515, 519, 525.

Buysero Jr., 413.

C.

Caderousse (Abt van), 566.

Caesar, 196, 337, 383.

Calameau, pachter der belastingen in Oranje, 447.

Calandrini (Cesare), pred. te Londen, 21, 29, 30, 148, 351.

Calandrini (François), koopman te Amsterdam, 34, 35, 43, 51, 74, 183, 227(?).

Calandrini (Jean Louis), koopman te Genève, 29, 30, 34, 35, 49, 51, 148, 227, 228.

Calandrini Jr. (J.L.), 30, 51, 74, 251.

Calandrini (Jeremie), koopman, 33, 34, 40, 41.

Calandrini (Pompeius), 351.

Calandrini-Harderet (Elisabeth), 30.

Calcheim (Heinrich Adolph von), gez. Lohausen, ritmeester, 11.

Calckman (J.J.), burger van 's-Gravenhage, 247.

Caligula, Rom. keizer, 298.

Callenfels (Hartmann Gottfried baron van Stein), 222, 245, 246, 396.

Callenfels-Hinderson (Anna van Stein), 222.

Calthof, zie: Kalthof.

Calvin, 403.

Camerarius (Joachim), Duitsch geleerde, 185.

Campen (Jacob van), bouwmeester, 17-19, 84, 85, 123, 126.

Capellen (Alexander van der), afgev. ter St.-Generaal, 153, 154, 185, 186.

Capello (Marius Ambrosius), bisschop van Antwerpen, 300, 301, 303.

Caracena (Markies van), zie: Benevides.

Cardenas (Don Alonso de), Spaansch gezant te Londen, 266, 268, 269, 279, 280.

Carnero (Don Antonio), 351.

Carnisse (Heer van), zie: Pauw.

Caron (François), vroeger ambtenaar der O.-Ind. Comp., 408.

Cartesius, zie: Descartes.

Case (La), zie: Barre (Anne de la).

Casembroot (Maria), 184, 336, 343.

Castelanne (Marie de), markiezin van Ampus, 411, 441, 474, 475.

Castelli, bankiers te Venetië, 74.

Cater (J. de), Z.-Nederl. Jezuïet, 252.

Cato (Marcus Porcius), Rom. schrijver, 81, 184, 185.

Cats (Jacob), raadpensionaris van Holland, 58, 137, 145, 146, 148, 202, 248.

Cats (Karel), theoloog, 44, 45.

Cats (George van), heer van Coulster, lid der Rekenkamer, 226.

Cats (Theophilus van), lid der Rekenkamer, 226, 235, 236.

Cavendish (William), hertog van Newcastle, 186.

Cavendish (Margaret), hertogin van Newcastle, 186, 187, 284-287, 302, 312, 313.

Celossa (Johannes), pred. te Willemstadt, 156, 246.

Cervantes, 317.

Chalons (Louis de), Prins van Oranje, 529.

Chambonières (André Champion de), Fr. musicus, 20, 233, 238, 239, 245, 249, 250, 471, 479.

Chambre (De la), 502, 506, 509, 510, 525, 526.

Chambrun Jr. (Jacques Pineton de), pred. te Oranje, 377, 381, 425, 426, 442, 443, 447, 495, 497, 500, 512, 546, 563, 572, 575.

Champigny (De), zie: Bochard.

Chanut (Pierre), Fr. diplomaat, 45, 46, 55, 70, 166, 178, 181, 194, 238, 249, 252.

Chapelain (Jean), Fr. geleerde, 329, 380, 520, 564, 565.

Charisius (Petrus), Deensch resident, 216.

Charisius (Mevr.), 216.

Charras (Moïse), chemicus te Parijs, 432.

Châtillon, zie: Coligny.

Chesterfield (Gravin van), 361.

Chévreuse (Hertogin de), zie: Lotharingen.

Chièze (Sebastien), lid van het parlement van Oranje, 340, 371, 380, 402, 404, 414, 511, 522-524, 538, 558, 566, 567.

Chiêze Sr, 414, 447, 511, 557, 572, 573.

Chifflet (Ferdinand Ernest), 146.

Chifflet (Jean Jacques), medicus en oudheidkundige, 5, 7, 140, 146, 189.

Chifflet (Philips Eugenius), 147.

Chifflet Jr., 5, 140.

Chomberg, zie: Schomberg.

Christiaan Lodewijk, Hertog van Brunswijk-Luneburg, 122.

Christina, Koningin van Zweden, 40, 46, 55, 70, 166-168, 170, 177, 178, 180, 181, 216-218, 220, 238, 240, 242, 275.

[p. 591]

Cicero, 88, 187, 188.

Cinna (C. Helvius), Rom. dichter, 348.

Clarendon (Graaf van), zie: Hyde.

Clerq (Gerard), burgemeester van Rhenen, 299.

Clement (Antoine), geleerde, 281.

Clerville (Louis Nicolas chevalier de), maréchal de camp, 418, 435.

Cloeps, advokaat, 25, 254, 260.

Coesmans (Mr. Jan), griffier te Brussel, 267, 271, 272.

Colbert (Jean Baptiste), Fransch minister, 438, 448, 464, 467, 522, 578.

Colepeper (Sir John), Eng. staatsman, 208.

Coleri (Joris), vroeger luitenant der schutterij in den Haag, 491.

Coligny (Charlotte de), geb. de Laval, 19.

Coligny (Elisabeth Angélique de), hertogin van Châtillon, geb. de Montmorency, 218, 222.

Coligny (Louise de), 18, 19.

Coligny (Louise de), geb. de Montmorency, 19.

Colombet, pachter der belastingen in Oranje, 456, 467, 475, 486, 498.

Columella (Lucius), Rom. schrijver, 184.

Colvius (Andreas), predikant te Dordrecht, 3, 14, 15, 39-41, 119, 140, 156, 182, 183, 228-230, 237, 238, 240, 246.

Colvius-van der Myle (Anna), 14.

Cominges (Gaston Jean Batiste de), graaf de Cominges, Fr. diplomaat, 520.

Commelini, uitgevers te Heidelberg, 185.

Condé, zie: Bourbon.

Conrart (Vincent), secretaris van den Koning van Frankrijk, 166, 170, 174, 179, 203, 205, 206, 244, 246, 248, 328, 329, 338, 344, 350, 353, 356, 358.

Conring (Herman), Duitsch geleerde, 53.

Contarini (Alvise), Venetiaansch diplomaat, 40.

Cool (Pierius), ingenieur, 39.

Cools (Joannes), dichter te Hoorn, 114, 241.

Copes (J.), agent van Brandenburg in den Haag, 57, 88, 89, 91, 92, 149, 151, 219, 355, 356.

Coppenol (Lieve Willemsz. van), schoonschrijver, 278, 296.

Coques (Gonzales), Z.-Nederl. schilder, 15, 19, 39.

Corbetta (Sig.^ita), Ital. zangeres, 336.

Corneille (Pierre), 9, 10, 42, 43, 51, 52, 206, 356, 380, 381, 558-564.

Corsi (Laurent), vice-legaat te Avignon, 453, 486, 489, 504, 511.

Cosans (De), edelman te Oranje, 515, 554, 565, 566, 572, 573.

Costa (La), secret, van den gezant van Portugal, 383.

Couchet (Jean), Z.-Nederl. clavecymbaalmaker, 200, 233.

Courtin (Honoré de), Fr. diplomaat, 289.

Craen (Laurens), schilder, 24, 25.

Crayer (Caspar de), Z.-Nederl. schilder, 15, 17.

Crochant (De), ‘prévot du chapitre d'Orange’, 548, 551, 554.

Crommon (Gerard), lid van het Hof van Holland, 59, 72-76, 82, 88, 89, 91, 92, 99, 144.

Crommon Jr., raad en rekenmeester van den Prins, 237, 239.

Cromwell, 21, 25, 26, 45, 218.

Cromwell (John), Eng. kolonel in dienst der St., 317.

Croyé (Daniel de), Fr. kapitein in dienst der St., 16.

Curtius, heer van Granza, burgem. van Luik, 307, 308.

Cusance (Béatrix de), 150, 154-158, 161, 162, 164-166, 181, 183, 184, 192, 197, 201, 234, 241, 250, 251, 283, 291, 294, 295, 300-304, 318-321, 324, 330, 332-337, 343, 475, 479, 484, 485.

D.

Daillon (Vial de), zie: Vial.

Danckelman (Sylvester), rechter te Lingen, 125, 126, 396.

Dauber (A.), 49.

Dauber (Johann Henryk), professor te Breda, 1, 4, 6, 7, 13, 14, 20, 30, 31, 41-50, 55, 67, 70, 76.

Davidson (William), Schotsch resident in den Haag, 383.

Decker (Jeremias de), dichter, 296.

Dedel (Johan), president van het Hof van Holland, 57-60, 62, 63, 66-68, 73-75, 77, 78, 82-84, 87-94, 98, 129-131, 133, 134, 138, 140-143, 148, 149, 213, 215, 218, 225, 227, 241, 327.

Delrieu, pachter der belastingen in Oranje, 396, 429, 430, 439, 451, 454-457, 464, 467, 487.

Denis, ambtenaar der pachters in Oranje, 534, 546.

Dennetiêres (Jacques), heer van Harlebois, staatsraad te Brussel, 258, 259, 265, 270, 353.

Descartes (René), 40, 45, 46, 193, 194, 400.

Desloges, zie: Richevoisin.

Desson, 188.

Deusing (Antonius), med. prof. te Groningen, 33.

Deusing (Johan), schepen van Gennep, 33.

Deutecom (Jhr. van), 279, 281.

Diodati (Jean), theol. prof. te Genève, 30.

Doensen, tresorier, 352.

Does (Jacob van der), dichter, 329, 330.

Does (Wigbold van der), heer van Noordwijk, kolonel, 327.

Dohna (Catharina gravin van). 115.

[p. 592]

Dohna (Christoph Delphicus graaf van), Zweedsch generaal, 166(?), 177, 178, 180, 181, 217.

Dohna (Elisabeth Charlotte gravin van), 135, 390.

Dohna (Frederik graaf van), gouverneur van Oranje, 29, 97, 100-103, 130, 138, 155, 188 (?), 216-218, 255, 259, 263, 266, 267, 269, 341, 352, 356, 358, 363, 368, 371-373, 376, 377, 380, 384, 385, 389, 390, 392, 405, 414, 423, 426-428, 435, 454, 463, 466, 469, 472-474, 478, 480, 484-488, 492, 494, 505, 507, 514, 522.

Dohna (Espérance gravin van), geb. gravin du-Puy-Montbrun-Ferrassières, 358.

Dohna (Ursula gravin van), geb. gravin van Solms, 177, 218, 294.

Donne (John), Anglikaansch geestelijke en dichter, 192.

Dorival, 484.

Dorp (Arend van), hofmeester van den Prins, 159.

Dorp Jr. (Arend van), 159, 161, 162.

Dorp (Dorothea van), 222 (?), 345.

Dorp (Mr. Frederik van), heer van Maesdam, lid van het Hof van Holland, 57, 76, 88, 90, 92, 100-102, 107, 109, 114, 115, 119, 128, 133, 145, 158-161, 171, 241, 306, 415, 417.

Dorp (Lodewijk Wolpherd van), 158, 159, 577.

Dorp (Maria Charlotte van), 152, 175, 190, 202, 222 (?), 306, 345.

Dorp (Philips van), lid der Admiraliteit te Rotterdam, 28, 154 (?), 157 (?), 159-162.

Dorp (Tertulliaen van), kapitein, 159.

Dorp-van Baerle (Ida van), 159, 160, 332, 333.

Dorp-van Baerle (Sara van), 160, 330.

Dorp-Flemming (Barbara van), 159, 160.

Doublet (George Rataller), lid van Hoogen Raad, 177.

Doublet Sr. (Philips), ontvanger-generaal der Unie, 216, 324, 332, 333, 335.

Doublet Jr. (Philips), later ontvanger-generaal der Unie, 241, 329, 330, 332-334, 337, 376.

Doublet-Huygens (Geertruid), 332, 333.

Doublet-Huygens (Susanna), 336, 337, 376.

Downing (George), Eng. resident in den Haag, 361, 363, 375, 384, 387, 401, 403, 404, 406, 408, 409, 412, 458.

Drelincourt (Charles), pred. te Charenton, 463.

Drevon (De), burgemeester van Oranje, 413-415, 447.

Drevon (Claude de), lid van het Parlement van Oranje, 414, 415.

Duarte (Francisca), 184 (?), 187, 318, 321 (?).

Duarte Sr. (Gaspar F.,) koopman te Antwerpen, 161, 183, 192, 198, 200, 201.

Duarte Jr. (Gaspar), 229, 238, 241, 250, 251, 287, 302, 321, 336(?), 469, 472, 475.

Duarte (Jacques), 187.

Duarte (Dames), 158, 218, 234, 239, 321, 324.

Dudoux, vroeger luitenant te Oranje, 575.

Du Faut, zie: Faut (Du).

Dürer (Albrecht), Duitsch schilder, 63.

E.

Edelheer (Jacobus), pensionaris van Antwerpen, 303.

Edink, resident van Denemarken, 79.

Eleonore Charlotte, Prinses van Oranje, zie: Bourbon.

Elisabeth, Koningin van Boheme, 70, 75, 166, 193, 216, 245, 300, 301, 303, 304, 336, 400-402.

Elst (Van der), procureur, 172, 340, 353.

Elzevier, uitgever, 157, 299.

Elzevier (Lodewijk), 299.

Engelaer, controleur der hofhouding, 273.

Enno Lodewijk, Graaf van Oostfriesland, 2, 6, 35, 37, 96, 97, 99.

Erasmus, 520.

Erentreiter (Ernhard), kolonel, 7, 35, 96, 99.

Erlach (Sigismund von), magistraatspersoon te Bern, 221, 222.

Erlincourt (D'), 403.

Erner (Laerd), 253.

Erner (Mevr.), 253.

Erps (Graaf van), zie: Boisschot.

Estrades (Godefroi graaf d'), Fransch diplomaat, 260, 264, 385, 390, 402, 423, 458, 459, 520, 521, 524, 530, 545.

Estrange (Roger l'), Eng. pamfletschrijver, 351, 352.

Ewsum (Hercules van), kapitein, 17.

Eyckelen (De la Messa d'), 114.

F.

Fabri (Alexandre), bisschop van Oranje, 410, 411, 435, 437, 450, 457.

Fabricius (Vincentius), syndicus van Danzig en Lat. dichter, 252, 301.

Faucheur (Le), inwoner van Oranje, 373.

Fauque, ambtenaar der pachters te Oranje, 546.

Faut (Du), Fransch luitenist, 469, 470.

Ferdinand II, Koning van Arragon, 337.

Ferdinand III, Keizer van Oostenrijk, 20, 21, 302.

Ferté Senneterre (Henri hertog de la), maarschalk van Frankrijk, 271.

Festus (Sex. Pompeius), Rom. schrijver, 205.

Floridor, zie: Soulas (De).

Fontaine (Phillippe de la), Fr. predikant te Wesel, later te Gouda, 48.

Forbin-Mainier (Henry de), baron van Oppède, rechtsgeleerde, 418.

[p. 593]

Foreest (Dirk van), secret. der Gecomm. Raden van West-Friesland, 359.

Forton (De), lid van het parlement van Oranje, 472.

Foscarini (Giovanni Paolo), Ital. luitenist, 2, 3, 6.

Fouquet (Nicolas), vicomte de Melun, Fr. staatsman, 384, 394.

Francken (Mr. Sebastiaan), lid van het Hof van Holland, 59, 74, 76, 77, 82, 89, 90, 99.

Franquet, 452, 458.

Frederik III, Koning van Denemarken, 26, 28, 289.

Frederik III, Hertog van Sleeswijk-Holstein-Gottorp, 28.

Frederik Hendrik, Prins van Oranje, 15, 18, 19, 32, 39, 52, 60, 76, 84-86, 103, 123, 125, 126, 129, 130, 133, 136, 137, 139, 141, 142, 157, 183, 196, 224, 238, 239, 309, 326, 338, 391, 481(?), 566, 568.

Fbederik Lodewijk, Keurvorst van Palts-Landsberg, 102, 120, 125, 220.

Frederik Wilhelm, Keurvorst van Brandenburg, 23, 33, 36, 37, 58, 64-66, 69, 70, 86, 90, 93-95, 97-99, 103, 104, 110, 111, 118, 120, 121, 124, 130, 136, 138, 145, 149, 151, 230, 239, 256, 273-275, 280-282, 306, 315, 321, 325, 339, 340, 350, 352, 353, 356, 357, 359, 361, 365, 367, 370, 372, 417, 419, 423, 454, 456, 458, 471, 474, 480, 531, 533.

Fresne (Du), commies van den graaf de Brienne, 458, 468.

Frey (Hans), luitmaker, 2.

Friquet, keizerlijk diplomaat, 403.

Froberger (Johann Jacob), Duitsch musicus, 20.

Frontinus (Sextus Julius), Rom. schrijver, 343, 348.

Fruytiers (Philippus), Z.-Nederl. schilder, 303.

Fürstenberg (Frans Egon graaf van), Duitsch diplomaat, 359, 360.

G.

Gallet (Ulrich), 115.

Gamarray Contreras (Don Estevan de), Spaansch gezant in den Haag, 257, 258, 260, 261, 265, 268-270, 272, 279, 280, 497.

Gand, dit Vilain (Balthazar Philippe de), graaf van Isenghien, 357.

Gand, dit Vilain (Marguérite Isabelle de), gravin van Isenghien, geb. de Merode, 254, 255, 259, 262, 279, 281, 330, 357, 413, 508, 570.

Gangelt (Gaspar van), bankier te Parijs, 366, 383.

Gassendi (Pierre), Fransch geleerde, 241.

Gaultier (J.), Fransch luitenist, 144.

Gaut (of Gaoust), zie: Bouc (De).

Gellius (Aulus), Rom. schrijver, 192.

Genderen Jr. (Jan van), rentmeester te Zuilichem, 316.

Genius (Arnoldus), pred. te Dussen, 246.

Gent (Barthold van), raad en rekenmeester van Gelderland, 11, 47.

Gent (Joachim van), kapitein, 11, 47.

Gent (Johan baron van), lid der St.-Gen. en gezant, 255, 367, 384, 420, 421, 453, 454, 524.

Gent-van Ripperda (Eggerik Adriana Sybilla van), 453.

Gentilis (Scipio), vroeger professor te Altorf, 34.

Gentilis-Calandrini (Magdalena), 34.

Gentillot (Elie de), Fr. serg.-majoor in dienst der St., 16, 370, 443, 450.

Geoffroy, Fransch musicus, 515.

Gerard (Charles), later graaf van Macclesfield, Eng. officier, 337, 338.

Gesvres (Markies de), zie: Potier.

Gevaerts (Jacob Caspar), griffier van Antwerpen en Lat. dichter, 277, 305.

Gilbert, 254.

Gilenius (Johannes), jurist, 327.

Girault, Fr. hoveling, 521.

Glinstra-van Bouricius (Eelckien), 148, 150.

Glocester (Henry hertog van), 264, 351.

Gobert (Thomas), Fransch musicus, 228, 250, 275.

Goethals (Johannes), pred. te Delft, 58 (?), 310.

Golius (Jacob), professor te Leiden, 228, 229.

Goor (Arnoldus van), rentmeester, rechter en leengriffier van Meurs, 362.

Goudriaen (Heer van), zie: Schagen.

Graef (Jacob de), burgem. van Amsterdam, 383.

Grammont (Antoine hertog de), Fr. maarschalk, 428, 557.

Grasse (De), Fr. schrijver, 328.

Graswinckel (Dirck), advokaat, 81, 152, 170, 211, 301, 302, 331, 332, 335-337, 525.

Graswinckel-van Loon (Geertruid), 302.

Gravesande, stadsarchitect te Leiden, 228.

Grey (Elizabeth), gravin van Kent, geb. Talbot, 408.

Griffin (Mrs.), min van Willem III, 105.

Grobbendonck (Marguérite Claire gravin van), 214.

Gronovius (Johannes Fredericus), prof. te Deventer, later te Leiden, 297-299.

Groot (Pieter de), advokaat, 409.

Groot (Willem de), advokaat, 174, 255, 277, 294, 321-323.

Grotius (Hugo), 199, 277.

Gruter (Isaac), philoloog, 24, 55, 209, 210.

Gruter (Jacobus), literator, 55, 209, 210, 231.

Gustaaf Adolf, Koning van Zweden, 178.

[p. 594]

Gymnich (Johann), boekdrukker te Keulen, 185.

H.

Haersolte (Rutger van), drost van Lingen, 55, 56, 125, 126, 210-212.

Haga (Cornelis), president van den Hoogen Raad, 93, 131, 143.

Hall (Joseph), Anglikaansch geestelijke, 292.

Hamilton Cassellensis (Archibald), aartsbisschop der Anglikaansche kerk, 11.

Hanau (Johanna gravin van), zie: Portugal.

Haren (Willem van), lid van den Raad van State, 342.

Harinxma (Harinck van), kapitein en stalmeester van den stadhouder van Friesland, 165.

Haulbois (Cornelis), lid der St.-Gen., 385.

Hausbrand, kanselier van den graaf van Tecklenburg, 24.

Hauterive (De), zie: Ausbespine (D').

Haye (De la), S.^r de Rabeck, 119, 120.

Heerdt (Gijsbert van), kapitein van het jacht van den Prins, 33.

Heereboort (Adrianus), professor in de logica te Leiden, 114.

Heilersieg (Johannes), vroeger leermeester van Willem II, 26.

Heinsius (Daniel), professor te Leiden, 31, 40, 114, 157, 164, 185, 205.

Heinsius (Nicolaus), philoloog en diplomaat, 40 (?), 205, 297, 299, 304, 342.

Hendrik IV, Koning van Frankrijk, 375.

Henriette Katharina, Prinses van Oranje, 2, 321.

Henriette Marie, vroeger Koningin van Engeland, 26, 65, 66, 68, 71-73, 76, 103, 107, 108, 111-114, 127, 176, 359, 366, 369, 370, 373, 379, 385, 389, 423, 443, 455, 460, 462, 464-466, 469, 493, 495, 516, 565, 573.

Henschen (Godofredus), Jezuïet, 276.

Heresbach (Conrad), Duitsch geleerde, 185.

Hesse-van Berchem (Anna van), vrouwe van Piershil, 400.

Hessel (L.), 554.

Hesselin, 380.

Heule (Christiaan van), wiskundige en schrijver, 43.

Hierochio, abbate archimandrita Cefaloniense, 11.

Hilaire (Mad.^le), Fransche zangeres, 246, 521.

Hilten (Antonie van), secret. der Staten van Utrecht, 182, 183, 188, 189, 213, 299, 306, 307, 526.

Hoefnagel (Familie), 278.

Hoensbroeck (Wouter Frans van), heer van Geul, 257.

Hoeuft (Jan), bankier te Parijs, 13, 14, 19.

Hogeveen (Gerardt van), kapitein, 17.

Hohenzollern-Hechingen (Eitel Frederik vorst van), 302.

Hohenzollern-Hechingen (Maria Elisabeth vorstin van), 25, 37, 53, 68, 263, 303, 320, 341.

Holande (Mad.^e), 384.

Hollis (Lord Denzil), Eng. gezant te Parijs, 405, 462, 465, 469, 470, 472, 494, 500, 522, 526, 533, 534, 538, 541, 550, 551, 554, 557, 564, 568-571.

Holtzhalb (Beat), regent van het College te Oranje, 542, 543, 546, 548, 550, 563, 575.

Homerus, 192.

Honert (Mr. Thomas van den), wagenmeestergeneraal, 329.

Honthorst (Gerard), schilder, 27, 123, 155, 156, 158, 161.

Hooft (Cornelis Pietersz.), drost van Muiden, 301.

Hooghenhuijse (Juffr.), 244, 272.

Hoorne (Graaf van), zie: Hornes.

Horatius, 10, 42, 88, 163, 175, 191, 199, 202, 203, 208, 247, 301, 336, 345, 347, 567.

Hornes (Jeanne gravin van), 294.

Hornes (Johan graaf van), kolonel, 47, 233.

Hornes (Willem Adriaan graaf van), later luitgeneraal, 233.

Hornes (Gravinnen van), 294.

Hossche (Sidronius de), Z. Nederl. Jezuïet en Lat. dichter, 276.

Hotman, musicus, 323, 340, 341.

Hovine (Charles de), heer van Gouvernies, enz., staatsraad te Brussel, 265, 269, 270.

Howard (Henry), later graaf van Norfolk, 401.

Hozier (Pierre de), S.^r de la Garde, Fr. genealoog, 18, 19.

Huart, 364.

Huls (Samuel van), klerk aan de secretarie van den Prins, 117.

Hulsius (Antonie), Fransch predikant te Breda, 6-8, 119.

Hulst, 155.

Humalda (Philips Aebinga van), lid der St.-Gen. en gezant, 354.

Huybert (Justus de), secret. der Staten van Zeeland en gezant, 454.

Huybert (Pieter de), later raadpensionaris van Zeeland, 362, 367.

Huydecoper (Johan), heer van Maerseveen, burgem. van Amsterdam, 278, 279, 282, 287.

Huydecoper (Leonora), 287.

Huygens Sr. (Christiaan), 39, 233, 328, 329.

Huygens Jr. (Christiaan), 4, 7, 13, 23-25, 28, 29, 118, 132, 193-195, 226, 228-230, 240, 241, 244-246, 248-250, 261, 262, 306, 311, 331, 332, 343, 344, 349, 350, 352, 353, 357, 358, 529, 565.

[p. 595]

Huygens Mzn. (Christiaan), 233.

Huygens Jr. (Constantijn), 13, 14, 21, 22, 29, 30, 34, 35, 37, 43, 49, 51, 52, 54, 65, 74, 96, 118, 166, 170, 174, 178, 209, 215, 216, 218, 225, 227, 230, 237, 239, 261, 312-314, 327, 332, 413, 526, 527, 529, 556, 557, 569.

Huygens (Lodewijk), 1, 4, 7, 13, 118, 137, 138, 144-148, 240, 241, 246, 248-250, 261, 333, 342, 343, 348, 353, 354, 364, 396(?), 422, 423, 460, 463 (?), 522, 524, 527, 529, 532, 569.

Huygens (Martha Maria), 353.

Huygens (Maurits), 233.

Huygens (Philips), 36, 87, 88, 114, 252, 253, 289-291, 301.

Huygens (Susanna,), 324, 329, 330, 332-335. Zie verder: Doublet-Huygens (Susanna).

Huygens-van Baerle (Susanna), 153, 326, 381.

Huyghens (Rutger), afgev. ter St.-Gen., 48, 279.

Hyde (Edward), graaf van Clarendon, kanselier van Engeland, 357, 360, 363, 381, 384, 386, 403, 458, 480, 485, 508, 509, 524, 529, 533, 558, 568, 569, 571, 572.

I.

Ireton (Henry), Eng. officier, 25.

Isenghien (Gravin van), zie: Gand (De).

Isinck (Dr. Adam), Brandenburgsch diplomaat, 355-357.

Issac (Pieter), later controleur der hofhouding van Willem III, 23.

Isselmuiden (Johan van), drost van Vollenhove, 212.

J.

Jacobus I, Koning van Engeland, 192.

Jager (De), 260.

Jeannin (Pierre), Fr. staatsman, 374.

Jelis (Josina), 152.

Jermyn (Henry), graaf van S.^t Albans, Eng. hoveling, 65, 66, 68, 71, 73, 76, 83, 102-104, 107-114, 116, 240, 363, 365, 366, 369-371, 373, 374, 385, 386, 395, 397, 405, 423, 443, 484, 531, 571.

Joachimi (Albert), gezant in Engeland, 53, 245, 538.

Johann Georg II, Vorst van Anhalt-Dessau, 321, 361, 390.

Jongman, hofbeambte, 80.

Jordaens (Jacob), Z.-Nederl. schilder, 39, 84-86, 123, 124.

Juliana, Gravin van Oostfriesland, 2-4, 7, 11, 35, 37, 38, 96.

Juvenalis, 10, 153, 288, 301, 348.

K.

Kalf (Wilhelm), schilder, 278, 282.

Kalf-Pluvier (Cornelia), dichteres, 278, 279, 282, 304, 325.

Kalthof, instrumentmaker te Dordrecht, 3, 14, 15, 39, 40, 140, 228-230, 240, 246.

Karel I, Koning van Engeland, 2, 10, 103, 104, 112, 144, 215, 406.

Karel II, later Koning van Engeland, 5, 20, 25, 26, 103, 104, 186, 214, 215, 218, 219, 264, 271, 280, 282, 311, 312, 314, 315, 321, 330, 335-338, 343, 348, 353, 355, 358, 359, 361, 363, 366, 371, 373, 379, 381, 383, 385, 390, 392, 395, 399, 400, 402, 404, 405, 408, 415, 417, 419, 423, 454, 456, 458, 470, 478, 499, 506, 507, 513, 527, 529, 531, 536, 545, 558, 565, 566, 568, 569, 571-574.

Karel Gustaaf, Koning van Zweden, 220, 256, 260, 263, 264, 289, 294, 306.

Karel Lodewijk, Keurvorst van de Palts, 194.

Katharina van Portugal, Koningin van Engeland, 383, 409.

Keerweer (Pieter), luit.-kol. in dienst der West-Ind. Comp., 4.

Kelffken (Johan), substituut-momber van Gelderland, 28, 37.

Kent (Lady), zie: Grey.

Kerckhove (Karel Hendrik van den), heer van Heenvliet, baron van Wotton, 92, 364.

Ketting de Jongh (Willem), thesaurier en raad van den Prins, 17, 165, 255, 264, 365, 380, 482, 494.

Keuchenius (Robertus), prof. te Amsterdam, 343, 347, 348.

Killigrew (Sir Thomas), Eng. hoveling, 245.

Killigrew-van Hesse (Charlotte), 245.

Kinschot (Caspar van), lid van het Hof van Holland, 88.

Kinschot (Roeland van), lid van den Raad van Brabant, later van den Hoogen Raad, 327.

Kirckpatrick, commies van le Tellier, 512.

Kletscher, Brandenburgsch diplomaat, 130.

Knuijt (Johan de), raad en rekenmeester van den Prins, 78-80, 105, 151, 178, 179, 189, 216, 217, 219, 239.

Kyper (Albert), prof. te Breda, later te Leiden, 8, 13, 48, 50, 76.

L.

Laffemas (Isaac de), S.^r de Humont, lieutenantcivil, 128.

Lambert (Michel), Fransch musicus, 246, 343.

Lamers (De), 115.

Lampe (Johannes), predikant te Prinsenhage, 36.

[p. 596]

Landsberg (Vorst van), zie: Amalia en Frederik Lodewijk.

Langen (Rudolf van), burgem. van Kampen, 212.

Langes (Alexandre de), S.^r de Beauvizer, kapitein in dienst der St., 414, 415.

Langes (Louis de), S.r de Montmirail, 492.

Langes de Montmirail (Frédéric de), S.^r de Lubières, lid van het parlement van Oranje, 382, 387-389, 395, 397, 410, 411, 421, 424, 430-432, 439-442, 447, 449-451, 456, 458, 460, 464-469, 471, 472, 474-478, 480, 483, 485-489, 492-498, 503-505, 510-512, 515-518, 522, 528, 529, 534, 536, 538, 540-552, 555, 563-565, 568, 572, 575.

Langren (Michiel Floris van), Z.-Nederl. kosmograaf, 323, 324, 331, 338, 339.

Lanier (Nicholas), Eng. luitenist, 194, 195, 352.

Lanoy, 479.

Laurens (Philippe Guillaume de), markies de Beauregard, enz., tresorier van Oranje, 217, 310, 356, 365, 370, 378, 381-383, 386, 389, 391, 395-398, 400, 401, 405, 432, 440, 447, 449-452, 458, 460, 465, 466, 471, 472, 476, 477, 480, 484-489, 492-495, 497, 498, 500, 501, 503-509, 511-513, 516-519, 521, 523, 524, 526-528, 529, 531, 533-538, 541-544, 546-549, 551, 553, 555, 556, 565, 571, 574, 575.

Leefdael (Margaretha van), vrouwe van Middachten, 120.

Leeuwen (Simon van), advokaat te Leiden, 228.

Lentulus (Cyriacus), Duitsch geleerde, 195, 196.

Lesseins (De), Fransch diplomaat, 390.

Lestrange, zie: Estrange (L').

Liebergen (Willem), Med. Dr. in den Haag, 149.

Liere (Frederik van), serg.-majoor, 318.

Ligne (Claude Lamoral prins de), 261, 268.

Ligne (Marie prinses de), geb. de Melun d'Espinoy, 7.

Linden (Baron de), magistraatspersoon te Luik, 290, 292.

Lion (Govert le), kapitein, 7.

Lion-de Marigny (D. le), 7.

Lionne (Hugues de), markies van Berny, Fr. minister, 370, 386, 418-420, 422-425, 429, 436, 452-455, 459, 515, 540, 567.

Lipsius (Justus), philoloog en professor te Leuven, 297, 299.

Livius, 299.

Lixheim (Prinses van), geb. hertogin van Lotharingen, 158.

Lohausen, zie: Calcheim.

Lodewijk XIV, 47, 48, 264, 335, 344, 365, 368-376, 379, 381, 385-390, 392, 394-399, 402-405, 407, 408, 410-413, 415-426, 428, 429, 431-438, 441-446, 448-450, 452-457, 459, 461-471, 473-479, 485, 486, 492, 494-496, 498-500, 503-506, 510, 511, 513, 516, 517, 519-521, 524, 526, 530-534, 536-542, 544, 547-552, 554, 557, 565, 569, 572, 574.

Lodewijk, dauphin, 371, 373, 382, 389, 396, 567.

Loménie (Henri Auguste de), graaf de Brienne, Fr. minister, 370, 443, 452, 455, 458, 461, 483.

Loménie (Henri Louis de), graaf de Brienne, Fr. minister, 384, 386, 407, 410-412, 415, 416, 422, 423, 426, 427, 429, 433-435, 437, 438, 444, 448, 453, 462, 463, 468, 470, 474, 475, 477, 479, 492, 506, 520, 527, 532, 542, 543.

Longueville, (Hertog de), zie: Orleans.

Lotharingen (Anna hertogin van), later prinses van Lillebonne, 154, 201, 251, 343, 475.

Lotharingen (Béatrix hertogin van), zie: Cusance (Béatrix de).

Lotharingen (Franciscus Maria hertog van), prins van Lillebonne, 343.

Lotharingen (Karel IV hertog van), 158, 162, 295, 319, 324, 330, 335, 343, 398, 475, 484.

Lotharingen (Marie hertogin van), hertogin van Chévreuse, 48.

Louise Henriette, Prinses van Oranje, Keurvorstin van Brandenburg, 104, 111, 152, 230, 321, 358.

Louvois, zie: Tellier (Le).

Lubières, zie: Langes de Montmirail.

Lucianus, Grieksch schrijver, 383.

Luik (Bisschop van), zie: Maximilaan Hendrik.

Lydius (Jacobus), pred. te Dordrecht, 41.

M.

Machaut (De), zie: Plasse.

Maes, 288, 298, 347.

Mahler (Lucas), luitmaker, 6, 144.

Manmaker (Charles), heer van Hofwegen, kolonel, 88.

Mansart, zie: Maulde (De).

Marck (Juffr. van der), 299.

Marenholz, raad der Gravin van Oostfriesland, 35, 37, 38, 96.

Maria, Prinses van Oranje, 359, 393.

Maria Leopoldina van Tirol, Keizerin van Oostenrijk, 21.

Maria Theresia, Koningin van Frankrijk, 324, 351, 385, 517.

Marialva y Menezès (Antonio Luiz markies van), Portugeesch generaal en staatsman, 409.

Mario (Johan van), 34.

Marolles (Baron de), gouverneur van Thionville, 220.

[p. 597]

Marselaer (Frederik van), burgem. van Brussel en geleerde, 300.

Marselis (Gabriel), koopman te Amsterdam, 26.

Marsigny (De), 478, 479.

Martialis, 153, 172, 288, 473.

Martinon (De), 487, 488, 504, 507, 527, 529, 535, 537, 542, 555.

Masson (Peeter), kunstkooper te Antwerpen, 163.

Massuë (Henri de), markies de Ruvigny, Fr. generaal en staatsman, 427.

Matham (Adriaan), graveur, 207.

Mathenesse (Willem van), heer van Rascourt, 159.

Maulde, gez. Mansart (Louis de), kolonel, 318, 335.

Mauregnault (Gaspar de), kapitein, 256, 260.

Mauregnault (Johan de), afgev. ter St.-Gen., 256, 260.

Maurits, Prins van Oranje, 15, 32, 39, 46, 85.

Maximiliaan Hendrik van Beieren, Keurvorst van Keulen, bisschop van Luik, 308, 318, 320, 359.

May (De), drossaard van Diest, 140, 261.

Mayerne (Sir Theodore de Turquet de), Zwitsersch dokter te Londen, 245, 383.

Mazan (De), 120, 254, 292, 293.

Méan (Charles de), lid van den Raad van den bisschop van Luik, 290, 292-294, 319.

Meer (Franco van der), heer van Berendrecht, advokaat, 82, 93.

Meibom (Marcus), Duitsch geleerde, 177, 178, 181.

Melander (P. Holtzapfell de), generaal in dienst van den Keizer, 121.

Melin, 461.

Melissus (Paulus), zie: Schede.

Mercoeur (Hertog de), zie: Vendôme.

Merode (Johan van), afgev. ter St.-Gen. en gezant, 227, 231, 279, 327, 351, 353.

Merode-van Wassenaer (Emilia van), 44, 227, 236.

Mesnardiere (Jules Pilet de la), Fransch geleerde, 371.

Mezeray (François Eudes de), Fr. geschiedschrijver, 449.

Milet, Fransch officier, 545, 569.

Miranda, zie: Souza Tavarez.

Moinne (Pierre le), tresorier van den Prins in Bourgondië, 508.

Mol (Jhr.), 280-282.

Molinaeus, zie: Moulin (Du).

Molines (De), 383.

Mont (Henri du), Fransch musicus, 232, 233, 239, 244, 311, 340, 341.

Montagu (Walter), Eng. diplomaat, 484.

Montausier (Hertog van), zie: Sainte Maure,

Montbas (Jean Barton de), Fr. kolonel in dienst der St., 349.

Montieres (De), 425, 462, 517, 536, 538.

Montjuttin (Claire Marguérite barones de), 344.

Montmorency (Anne hertog de), connétable van Frankrijk, 19.

Mordaunt (Henry), graaf van Peterborough, Eng. zeeofficier en diplomaat, 409.

More (Alexandre), prof. te Middelburg, later te Amsterdam, 20, 21, 28, 29, 102, 195, 256, 384.

Morgan (Anna), 147.

Morian, 240.

Morisot (Claude Barthélemy de), Fr. geleerde, 31, 40, 196, 198.

Morlot (Daniel de), baljuw van Morges, 169, 228.

Morlot (David de), S.^r de Bavoy, president van den krijgsraad, 169, 260, 334.

Morlot-van Steeland (Anna Maria de), 334.

Mortaigne (Marie de), 38.

Mortaigne (De), 38.

Morus, zie: More.

Motsfeld (Johann), raad der Prinses Douair., 36, 37, 57, 58, 62, 63, 73-75, 77, 87, 97, 99, 100, 102, 105, 109, 119, 134, 136, 138, 140, 142, 143, 149-152.

Motsfeld Jr., 101.

Mouche (François), 213, 222.

Moulin (Charles du), Fr. rechtsgeleerde, 526.

Moulin (Marie du), 77, 187, 188.

Moyaert (Franciscus), boekdrukker te Leiden, 299.

Mulert toe Leemkuil (Boudewijn), lid der ridderschap van Overijsel, 398.

Mulert tot Bakenhage (Johan), kwartiermeester-generaal der ruiterij, 398.

Mulert (Gravin), 257.

Munster (Hendrik van), heer van Ruinen, 30.

Musch (Cornelis), griffier der Staten-Generaal, 60.

Musson, 39.

Myle (Adriaen van der), luit.-gen. en lid der St. van Holland, 235, 481, 491, 576.

Myle (Engelbert van der), controleur der artillerie, 409.

N.

Nassau (Jhr. Frederik van), heer van Zuilestein, 109, 350, 385, 396, 462.

Nassau (Hendrik Casimir II graaf van), stadhouder van Friesland en Groningen, 279, 280.

Nassau (Jhr. Lodewijk van), heer van Beverweert, kolonel, 16, 93, 99, 151, 327, 328, 354, 355, 576.

Nassau (Elisabeth van), vrouwe van Beverweert, geb. gravin van Hornes, 404.

Nassau (Mary van), geb. Killigrew, 109.

[p. 598]

Nassau (Jhr. Willem van), heer van la Leck, luitenant-admiraal, 160.

Nassau (Willem Frederik graaf van), stadhouder van Friesland en Groningen, 35, 38, 60-63, 83, 86, 87, 105, 116, 120-125, 132, 150, 152, 155, 159, 160, 165, 170, 171, 192, 196, 197, 200, 279, 340, 342, 407, 408, 421, 454, 455, 468, 478.

Nassau-Dillenburg (Lodewijk Hendrik graaf van), 195, 196.

Nassau-Hadamar (Johan Lodewijk graaf van), 54, 121.

Nassau-Hadamar (Maurits Hendrik vorst van), 31, 121.

Nassau-Siegen (Ernestine gravin van), 29, 31.

Nassau-Siegen (George Frederik graaf van), kolonel, 11, 45, 122.

Nassau-Siegen (Hendrik graaf van), 22-25, 28, 47, 95, 122.

Nassau-Siegen (Jan graaf van), 121, 140, 146, 255, 261.

Nassau-Siegen (Johan Frans Desideratus graaf van), 121.

Nassau-Siegen (Johan Maurits graaf van), 27, 48, 54, 61, 145, 146, 152, 277, 291, 352, 353, 355, 356, 360, 365, 531.

Nassau-Siegen (Ernestine gravin van), geb. prinses de Ligne, 5, 7, 29, 31-33, 40, 119, 120, 140, 141, 261.

Naudé (Gabriel), bibliothecaris te Parijs, 171.

Neufville (Nicolas de), hertog de Villeroi, Fr. maarschalk, 374, 384.

Neuhusius (Regnerus), rector te Alkmaar, 41.

Newcastle (Hertog van), zie: Cavendish.

Nicholas (Sir Edward), Eng. secretaris van staat, 356.

Nielle (De), Fransch musicus, 515.

Nierop (Mr. Aalbregt van), lid van het Hof van Holland, 58, 59, 84, 89, 99.

Nierop (Hendrik van), Latijnsch dichter, 342.

Nieuwburg (Hertog van), zie: Wolfgang Wilhelm.

Nieuwkercke, 352.

Nisselius (Johannes Georgius), student te Leiden, 192, 196, 197, 200.

Nodin, apotheker te Parijs, 383.

Nyvenheim de Driesbergh (A.H. de), 362.

O.

Ockerse, secret. der Nederl. gezanten te Parijs, 444.

Ogle (Sir John), Eng. officier, 148.

Ogle (Utricia), zie: Swann.

Ogle-de Vries (Elisabeth), 70, 277.

Oldenbarnevelt (Johan van), 199.

Olivier, 464, 480, 486.

Ommeren (Rudolf van), afgev. ter St.-Gen., 228, 251.

O'Neill (Daniel), Eng. hoveling, 361.

Oostenrijk (Don Juan aartshertog van), gouverneur der Z. Nederlanden, 258, 259, 262, 265-270, 279-283, 306, 403.

Oostenrijk (Leopold Willem aartshertog van), gouverneur der Z. Nederlanden, 152, 258, 259, 290.

Oosterwijck (Volkerus van), pred. te Delft en dichter, 241, 292.

Oostfriesland, zie: Enno Lodewijk en Juliana.

Oostfriesland (Edzard Ferdinand van), 3, 4, 6, 8.

Oppède, zie: Forbin Mainier.

Oquendo (Don Antonio d'), Spaansch vlootvoogd, 323.

Oranje, zie Albertina Agnes, Amalia, Frederik Hendrik, Henriette Katharina, Louise Henriette, Maria, Maurits, Philips Willem, Willem I, Willem II en Willem III.

Orleans (Gaston Jean Baptiste hertog van), 101, 135.

Orleans (Henri II van), hertog van Longueville, 370.

Ormonde (Graaf van), zie: Butler.

Osmael (Jan de Hertoghe van), heer van Valckenburg, gouverneur van Oranje, 523, 566.

Osmael (Margaretha de Hertoghe van), 244.

Ouchant (D'), zie: Plessis (Du).

Oudart (Nicolaas), secret. der Prinses Royale, 78, 91, 101, 120, 121, 239, 341, 342, 358, 360, 361, 394, 395, 495, 512, 513, 517, 531, 554, 565.

Ovidius, 175, 199.

Oxenstierna (Johan Axelsson), Zweedsch staatsman, 257.

P.

Palladius, Rom. schrijver, 184.

Palts-Landsberg (Vorst van), zie: Amalia en Frederik Lodewijk.

Pardun-van Cueyl (Marie), 549, 552, 555, 556.

Parente (Andries), burgemeester van IJzendijke en rentmeester, 56.

Parente (Joost), rentmeester in Zeeland, 56.

Parran (Antoine), Fr. Jezuïet en muziekgeleerde, 311.

Pau (Cornelio), raad en rekenmeester van den Prins, 25, 78-80, 105, 126.

Paulus, apostel, 203, 205.

Paulus, schermmeester te Breda, 117, 131, 132.

Pauw (Diederik), heer van Carnisse, 481, 491, 576.

Pauw (Reynier), heer van Terhorst, lid, later presid. van den Hoogen Raad, 130, 131.

[p. 599]

Payen, deken van het parlement van Oranje, 394, 450.

Payne (John), 220.

Pell (John), prof. te Breda, 50, 117.

Pelnitz (Gerardt Bernard von), opperstalmeester van den Keurvorst van Brandenburg, 332.

Peneranda (Graaf van), zie: Braccamonte.

Perceval (Pierre de), vroeger kwartiermeestergeneraal, 218.

Percy (Henry lord), 127, 207-209, 213, 222-225.

Perre, griffier, 157.

Persius, Rom. dichter, 301.

Persijn (Maarten van), auditeur der rekenkamer, 182, 420.

Peterborough (Graaf van), zie: Mordaunt.

Petrarcha, 558, 562.

Philemon (Johannes), prof. te Breda, 6, 13, 49, 116, 118, 132, 152.

Philips IV, Koning van Spanje, 25, 33, 265, 266, 280, 281, 339, 351, 398, 402, 413, 570.

Philips Willem, Prins van Oranje, 255, 433-435, 445, 449, 451, 455.

Picardt (Henricus), later syndicus der Ommelanden, 311.

Piershil (Vrouwe van), zie: Hesse.

Piet (Johan van der), 163.

Pize (Gaspar de la), S.^r de Maucoil, 447, 515, 519, 522-525, 536, 546, 548-552, 554-557, 565, 566, 574.

Pize-de Merles (Laure de la), 523.

Plantijn, drukker te Antwerpen, 43.

Plautus, 42, 43, 202, 288, 301.

Plasse (François), vicomte de Machaut, Fr. kolonel in dienst der Staten, 3, 46.

Plessis (Louis du), S.^r d'Ouchant, Fr. kolonel in dienst der St., 16.

Plinius Sr., Rom. schrijver, 272.

Ploos van Amstel (Hendrik), rentmeester van Buren, 7.

Ploos van Amstel (Jacobus), 7.

Ploos van Amstel (Nicolaas), vaandrig, 8.

Ploos van Amstel-van Byler (Agnes), 7.

Plutarchus, Grieksch geschiedschrijver, 336, 337.

Podlitz (Helena barones van), geb. gravin van Brederode, 176.

Pollotti (Alfonso), hoveling der Prinses Douair., 34.

Polyander van Kerckhoven (Johannes), heer Heenvhet, diplomaat, 30, 48-50, 55, 57, 70, 99, 115, 116, 118, 132-135, 137-139, 142, 144, 151, 176, 213, 223(?), 260, 262, 264, 294, 298, 325, 330.

Polyander van Kerckhoven-Wotton (Catharine), 66, 67, 330.

Polyander, zie ook: Kerckhove.

Porteclaire de Saunier (De), agent van het parlement van Oranje, 101, 392, 394, 400, 401, 405, 412, 420, 449-451, 456, 466, 493, 569, 573.

Portugal (Anna Louise prinses van), 46.

Portugal (Elisabeth Maria prinses van), 520.

Portugal (Don Emanuel Jr. prins van), 17, 46, 88, 253.

Portugal (Emanuel Eugène prins van), 322.

Portugal (Emilia Louise prinses van), 520.

Portugal (Ferdinand Alexander prins van), 322.

Portugal (Johanna prinses van), geb. gravin van Hanau, 46, 520.

Portugal (Juliana Catharina prinses van), 243.

Portugal (Don Louis Guillaume príns van), 322.

Portugal (Prinsessen van), 253.

Post (Pieter), bouwmeester, 18, 81, 149, 228, 229, 402.

Potier (Louis), markies de Gesvres, 19.

Pots (Mr. Adriaan), substituut-griffier, later griffier en lid van het Hof van Holland, 84, 93.

Pradines (De), ambtenaar in Oranje, 460, 574.

Price (William), Eng. predikant te Amsterdam, 316, 317.

Primaye (Elias de la), zaakwaarnemer te Genève, 169, 221.

Prinses Royale, zie: Stuart (Mary).

Priolo (Benjamin), Ital. geleerde, 423.

Propertius, Rom. dichter, 175.

Puchler (Eustachius), kolonel, 11.

Puteanus (Erycius), vroeger professor te Leuven, 251.

Puteanus (Maximiliaan), 41.

Puteanus, burger van Venlo, 41.

Q.

Quarles (Francis), Eng. dichter, 172, 173, 176.

Questiers (Catharina), dichteres, 296.

Quevedo y Villegas (Francisco Gomez), Spaansch schrijver, 335, 336.

Quintilianus, 168.

R.

Raat (Mr. Gualter de), lid van het Hof van Holland, 288.

Rabelais, 114, 115

Radziwill (Boguslaw), hertog van Bierze en Dubinsky, 39.

Raesfeld toe der Eeze (Hendrik van), Overijselsch edelman, 210.

Rafélis (Olivier de), Fransch predikant, 101.

Rambouillet (Markies van), zie: Sainte Maure.

Ranconnet, pred. te Fontainebleau, 501, 502 519, 522, 524.

Raphelengius, uitgever te Leiden, 185.

[p. 600]

Rascourt (Heer van), zie: Mathenesse.

Ravestein (Johannes van), boekverkooper te Amsterdam, 71.

Redonnet (Antoine de), burgem. van Oranje, 143, 488.

Redonnet-de la Bastie (Claude de), 488.

Reede (Godard Adriaan van), heer van Amerongen, gezant, 342, 343, 348.

Reede (Johan van), heer van Renswoude, afgev. ter St.-Gen., 20, 53, 54, 255.

Reede-Turnor (Margaretha van), vrouwe van Amerongen, 348.

Reigersberch (Nicolaas van), lid van den Hoogen Raad, 90, 93, 131.

Renesse (Mr. Frederik Johannes van), advokaat, 1.

Renesse (Lodewijk Gerard van), pred. en prof. te Breda, 1, 4, 13, 14, 76, 152.

Reygers, 8.

Rhodes (Alexandre de), Fr. zendeling en reiziger, 449.

Richard, raad en secret. van den Koning van Spanje, 497.

Richelieu (Kardinaal de), 374.

Richevoisin (Henry de), S.^r de Loges, ritmeester, 409.

Ripperda (Willem), heer van Hengelo, afgev. ter St.-Gen., 210-212.

Rivet (André), curator der Illustre School te Breda, 1, 4-8, 12, 13, 20, 30, 31, 48-50, 55, 67, 77, 239.

Rivet (Frédéric), secretaris van Amalia van Oranje en lid van den raad van den Prins, 7, 67, 239, 339, 340, 352, 355, 357-364, 394, 395, 402, 433, .656

Roe (Walter), Eng. musicus, 340.

Rollandt (Cornelis), lid van het Hof van Holland, 84, 93.

Römer, 221.

Rop, 283.

Roque (De la), Fr. kapitein in dienst der St., 303, 320.

Rossum (Van), 261, 262.

Rotting, 217.

Roy (Philippe le), heer van Broechem, financieraad te Brussel, 267.

Rumph (Petrus Augustinus), lijfarts van Willem III, 149, 273, 358, 359.

Rusius (Albertus), prof. jur. te Amsterdam, later te Leiden, 305, 310, 317.

Ruvigny (De), zie: Massuë (De).

Ruysch, 15.

Ruyter (Michiel Adriaensz. de), 258, 435.

S.

S.^t Amour (Graaf de), 324.

S.^t Clemens, ambtenaar der pachters te Oranje, 565.

S.^t Sauveur (De), ambtenaar in Oranje, 367, 368, 447.

S.^t Victor, 479, 484, 485.

Sainte-Maure (Charles de), hertog van Montausier, markies van Rambouillet, 328, 375, 533, 538.

Salcedo (Mevr.), 270.

Salm (Frederik graaf van), Rhijngraaf, kolonel, 22, 23, 223, 224, 240, 260, 282, 289-291, 308-310, 318-320.

Salm (Leopold Philip graaf van), 22.

Salmasius, zie: Saumaise.

Santen (J. van), luitenant te Oranje, 29, 359(?).

Santo Vincentio (Gregorius a), Z.-Nederl. geleerde, 193.

Sapata (Mevr.), 273, 275, 276.

Sarroni (Jacinthe), bisschop van Oranje, 410.

Saumaise (Claude de), Fr. geleerde, 40, 51, 55, 163, 164, 167, 168, 185, 198, 205, 248, 281.

Saumaise-des Bordes (Mevr.), 196, 198.

Sauzin (Christophe), 507, 516, 519.

Sauzin (Jean), waarnemend griffier van het parlement van Oranje, 378, 379, 381-383, 389, 391, 392, 395-397, 400-403, 405, 406, 412, 420, 421, 424, 429-433, 436-442, 446-453, 456-458, 460, 462, 464-468, 471, 475-477, 480, 483-489, 492-498, 503-508, 510-512, 514, 516-519, 521-524, 526-529, 532, 533, 535-538, 540-556, 563, 564, 567, 568, 570, 571, 573-575.

Scaliger (Josephus Justus), professor te Leiden, 185.

Scaliger (Julius Caesar), Ital. geleerde, 205, 520.

Scarron (Paul), Fr. dichter, 246.

Scavoy (De), 485.

Schaep (Dr. Gerard), burgem. van Amsterdam, 145.

Schagen (Willem heer van), 225, 227.

Schagen en Beieren (Diederik van), graaf van Warfuzé, heer van Goudriaen, 303, 326, 327.

Scharembergh (Baron van), Brandenburgsch diplomaat, 257, 259.

Schede (Paulus), Duitsch geleerde, 299.

Schets (Marguérite Claire gravin van), geb. gravin de Noyelles, 214.

Schilperoort (Cornelis van), secret. der heemraden van Rhijnland, 46.

Schilperoort (Willem van), 46.

Schkoppe (Sigismundt von), kolonel in dienst der West-Ind. Comp., 4.

Schomberg (Frèdéric Armand graaf van), officier in Franschen, later in Hollandschen dienst, 80, 94, 253, 409, 520.

Schoon, kamerdienaar van Frederik Hendrik, 80.

[p. 601]

Schouck (Dirck), hofbeambte, 79.

Schrieck (Engelbert van), kapitein, 17.

Schurman (Anna Maria), 13, 81, 165, 173, 187, 200, 201, 203, 205, 273, 276, 344, 350, 354.

Schurman (J.G.), Med. Dr. te Utrecht, 273, 275, 276.

Schuylenburch (Joan), afgev. ter St.-Gen., 375, 404.

Schwerin (Otto von), Brandenburgsch ritmeester en geheimraad, 22, 23, 128, 136, 145, 390, 471.

Scriverius (Petrus), geleerde te Leiden, 223.

Scudéry (George de), Fr. schrijver, 328.

Scudéry (Madeleine de), Fr. schrijfster, 328.

Seghers (Daniel), Z.-Nederlandsch schilder, 140, 302, 303.

Séguier (Pierre), kanselier van Frankrijk, 418.

Seneca, 43, 79, 136, 172, 298, 299, 305.

Serres (Jean), advokaat, later burgemeester van Oranje, 511, 514, 515, 563, 574, 575.

Servient (Abel), markies de Sablé, Fransch diplomaat, 48, 250.

Sevender (Juffr.), hofdame der Prinses Douairière, 117.

Sherwouters (Johan), hofbeambte, 126.

Sibylle, kamenier der Prinses, 215, 218.

Siegen (Benjamin van), kapitein in dienst der West-Ind. Comp., 4, 5.

Silliot, lid van het Parlement van Oranje, 127.

S.^t Alrans (Graaf van), zie: Jermyn.

Silvius, zie: Sylvius.

Slavata (Amalia Margaretha barones van), geb. gravin van Brederode, 179, 180, 197, 198.

Sluse (René François de), Z.-Nederl. geleerde, 295.

Sminia (Hessel van), afgev. ter St.-Gen., 155.

Snellius (Vincentius), student te Breda, 117.

Snouckaert van Schauburg (Albert), later kapitein, 245.

Sobirats Sr. (De), lid van het parlement van Oranje, 546, 565.

Soetens (Cornelis Michielsz), penningmeester van Delíland, 481-483, 489-491, 557, 575, 576.

Someren (Mr. Johan van), pensionaris van Nijmegen en dichter, 244.

Sophia Amalia, Koningin van Denemarken, 216.

Sorbière (Samuel), Fransch geleerde, 338.

Soulas (Josias de), S.^r de Floridor, Fransch tooneelspeler, 9.

Souza Tavarez (Henrico de), graaf van Miranda, Portugeesch gezant, 376, 383 (?), 390 (?), 393 (?).

Spanheim (Ezechiel), prof. te Genève, later diplomaat, 12, 13, 260.

Spanheim (Frederik), theol. prof. te Leiden, 1, 2, 12, 13.

Spenraey (Antoine de), ambtenaar in Spaansch Gelderland, 265-267, 269.

Spiering (Peter), vroeger resident van Zweden, 40, 70.

Staas, ontvanger, 12.

Stafford-Woodhouse (Lady Mary), 144, 243-245.

Stalpaert van der Wiele (Maria), vrouwe van de Werve, 481, 491.

Stanhope (Lady), zie: Polyander van Kerckhoven-Wotton.

Stavenisse (Nicolaas), pensionaris van Vlissingen, 393.

Stefkins, zie: Stoeffken.

Stein Callenfels, zie: Callenfels.

Stellingwerf, 58.

Sterrenburg (Heer van), zie: Wassenaer (Willem van).

Stevin, S., wis- en natuurkundige, 323.

Stockar (Johan Jacob), afgev. van Zwitsersche kantons, 221, 222.

Stockmans (Jan), lid van den raad van Zuid-Brabant, 264, 266, 276.

Stockmans (Pieter), lid van den raad van Zuid-Brabant, 264, 266, 276.

Stoeffken (Ditrich), Duitsch musicus, 340, 470, 471.

Streso (Casparus), pred. in den Haag, 217.

Strickland (Walter), vroeger Engelsch gezant, 21, 221.

Strickland-Morgan (Anna), 220, 221.

Strijen (Mr. Quirijn van), raad en rekenmeester van den Prins, 80.

Stuart (Mary), Prinses Royale, 25, 31, 57-61, 64, 66, 67, 72, 75-78, 80, 82, 83, 88-91, 94, 95, 97-99, 101, 103, 104, 107, 108, 111-119, 125-127, 129-131, 133-139, 142, 143, 148-150, 152, 154, 156, 166, 176, 186, 207, 209, 214, 215, 218, 239, 250, 251, 254, 255, 259, 263, 268, 272, 280, 300, 309, 310, 315, 318-320, 325, 330, 331, 336, 337, 339-342, 350, 351, 358, 359, 361, 391, 395, 396, 486, 495, 499, 506, 512, 513, 519, 523, 528, 531, 539, 567, 570, 572.

Stuart (Patrick), kapitein, 149.

Styrum (Jurriaen Ernst graaf van Limburg), serg.-majoor, 25.

Suetonius, Rom. geschiedschrijver, 298.

Sulpicius (Servius), Rom. rechtsgeleerde, 187.

Surck (Anthonis van), heer van Bergen, 24.

Swaerdecroon, zie: Zwaerdecroon.

Swann (William), Eng. kapitein in dienst der St., 20, 21, 70, 165, 216, 238, 469.

Swann-Ogle (Utricia), 20, 70, 186, 187, 195, 200, 201, 216, 239, 277, 300, 320, 330, 332, 335, 336, 351, 469-471.

Sylvius (David), pred. te Oranje, 426, 549, 566, 567, 570, 573.

Sylvius (Gabriel), Eng. hoveling, 570.

[p. 602]

Sylvius (Jean), procureur-generaal van het parlement van Oranje, 101, 368, 379-381, 388, 389, 392, 401, 405, 411, 421, 426, 430-432, 438-442, 445-447, 450, 451, 453, 472, 478, 505, 511, 512, 516, 533, 536, 546, 555, 567, 569, 570(?), 572, 573, 575.

Sylvius (Frans de la Boe), med. prof. te Leiden, 408, 415, 496.

T.

Tacitus, 10, 383.

Tarente (Prins van), zïe: Trémoïlle (Henri Charles de la).

Tassin, zaakwaarnemer van den Prins in Frankrijk, 2, 6, 14, 18, 83, 128, 170, 190, 209, 213, 217, 218, 222, 224, 238, 241.

Tecklenrurg-Rheda (Maurits graaf van), 24.

Tegneius (Tobias), pred. in den Haag, 217.

Tellier (François Michel le), ma^rkies de Louvois, Fransch secret. van staat, 537, 539.

Tellier (Michel le), Fransch secret. van staat, 222, 370, 399, 417, 426-429, 437, 438, 445, 448, 452, 453, 455, 456, 458, 464, 466, 467, 469, 473, 475-477, 479, 480, 483-486, 492, 494, 496, 498-509, 512, 513, 516, 517, 522, 531, 534, 538-540, 544, 553-555.

Terentius, 42, 43, 199, 202, 301, 345.

Théophile de Viau, Fr. dichter, 59.

Thévenot (Melchisédec), Fr. geleerde, 174, 179.

Thibaut (Hendrik), burgem. van Middelburg, 409.

Thomae (Albertus), pred. te Groningen, 5.

Thomas, hellebardier, 136.

Thor (Adriana le), dichteres, 362.

Thou (Jacques Auguste de), Fr. geschiedschrijver, 399.

Thou (Jacques Auguste de), graaf de Meslay, Fr. gezant, 289, 305, 334, 384, 385, 397, 399, 402, 405, 410, 453-456, 461, 475.

Thou (René de), Sr. de Bonneuil en de Cely, Fr. hoveling, 521.

Thucydides, Grieksch geschiedschrijver, 398.

Thysius Jr. (Anthonius), prof. te Leiden, 312, 325.

Thijsz (Huybert), burger van Zuilichem, 316.

Tjassens (Johan), rechtsgeleerde, 170.

Tkindt de Barlaimont (F.), 157.

Tol (Jhr.), 279, 281.

Tongerloo (Anthony), boekverkooper in den Haag, 207.

Tour d'Auvergne (Frédéric Maurice de la), hertog van Bouillon, 47, 52.

Tour d'Auvergne (Henri de la), vicomte de Turenne, 3, 289, 349, 350, 380, 455.

Traudenius (Dirck), dichter, 364.

Trémoïlle (Amalia hertogin de la), geb. prinses van Hessen-Cassel, 437.

Trémoïlle (Charlotte Brabantine hertogin de la), 125.

Trémoïlle (Henri Charles hertog de la), prins van Taimont en Tarente, 437, 455, 460.

Trémoïlle (Marie hertogin de la), geb. de la Tour d'Auvergne, 462, 502.

Trémoïlle (Maria Charlotte hertogin de la), 462.

Trigland (Cornelius), pred. in den Haag, 217, 298, 358, 359.

Tulp (Dr. Nicolaas), burgem. van Amsterdam, 217.

Turenne, zie: Tour d'Auvergne (Henri de la).

Turretin (Jean), koopman te Genève, 227.

U.

Udemans (Cornelis Hendricksz.), dichter, 339.

Ulefelt (Corfits), kanselier van Denemarken, 26, 58, 59, 79.

Ulhoa (Diego Lopes de), Portugeesch diplomaat, 376, 383 (?), 390 (?), 393 (?).

Ursini (Fulvius), Ital. geleerde, 185.

Uyten Bogaerdt (Peter Fransz.), rentmeester te Utrecht, 189, 213, 526.

V.

Valckenburg (Heer van), zie: Osmael.

Valerian, 391, 396.

Vane (Sir Henry), vroeger Engelsch staatssecretaris, 137, 139.

Vane (Walter), vroeger luit.-kol, in dienst der St., 400.

Varick (Mevr.), 70.

Varro (Marcus Terentius), Rom. schrijver, 184, 185.

Varus (Quinctilius), 348.

Vaufin (Gédéon de), rentmeester van Chàteau-Regnard, 208.

Veer (Quintyn de), baljuw van den Haag, 556, 557.

Vegelin van Claerbergen (Philip Ernst), hofmeester aan het Friesche hof, 35, 38, 56, 57, 63, 64, 97, 122, 149, 150, 155, 193, 200, 229, 342.

Vegelin-van Sminia (Fokje), 155.

Veltt (Gertrud van), zie: Berck.

Vendôme (Louis de), hertog van Mercoeur, 489, 494.

Venosa (Gesualdo Don Carlo prins van), Ital. componist, 311.

Verelst, ontvanger, 32, 33.

Vergilius, 88, 131, 168, 171, 173, 183, 192, 208, 247, 272, 302, 321, 345, 348, 349.

Vermeren (Reinerus), burger van Meurs, 33.

Vespasianus, Rom. keizer, 272.

[p. 603]

Veth (Adriaan), raadpensionaris van Zeeland, 392, 393.

Vettori (Pietro), Ital. geleerde, 185.

Veur (Heer van), zie: Wassenaer (Jhr. Willem van).

Vial (Matthieu Daillon de), pred. te Oranje, 414, 423, 425-427, 429, 435, 437, 461, 462, 467, 469, 471, 517, 526, 536, 578.

Vic (De), resident van Karel II te Brussel, 271, 314, 315, 321, 330.

Victorius, zie: Vettori.

Vieuville (Charles François graaf de la), luit.-kol. in dienst der St., 63, 75, 127, 129, 134, 135, 139, 554, 555.

Villeroi (Hertog de), zie: Neufville (De).

Villiers (Dr. de), natuurkundige en componist, 274, 275.

Vincentio, zie: Santo.

Vinnius (Arnoldus), jur. prof. te Leiden, 114.

Violès, kath. geestelijke, 514.

Visscher (Cornelis), graveur, 291, 295.

Visscher (Maria Tesselschade), 278.

Vlacq (Adriaan), boekverkooper in den Haag, 208.

Vlacq, secretaris van Huygens, 427, 526.

Vliet (Johannes van), schepen van Breda en philoloog, 117, 118, 137, 138, 364.

Vlitius, zie: Vliet (Van).

Voetius (Gisbertus), theol. prof. te Utrecht, 81, 165, 344, 350.

Vogelaer (De), koopman te Amsterdam, 391.

Volbergen (Thymen van), tresorier van den Prins, 322.

Vonck van Lienden, burgem. van Rhenen, 299.

Vonck van Lienden (Dirck), kapitein, 299.

Vonck van Lienden (Dirck), lid der Admiraliteit te Amsterdam, 299.

Vonck van Lienden (Familie), 299, 307.

Vondel, 247, 296, 325, 326.

Voorst tot Hagenvoorde (Hidde van), drost van Salland, 211, 212.

Vorstius (Adolphus), prof. in de botanie te Leiden, 114, 184, 185.

Vos (Jan), dichter, 326.

Vos (Cornelis de), Z.-Nederl. schilder, 163.

Vossius (Gerardus), prof. te Amsterdam, 7, 40 (?).

Vossius (Isaacus), philoloog, 40 (?).

Voyette (Louis de la), officier in Zweedschen dienst, 181.

Vrommels (J.), 454.

Vrijbergen (Bonifacius van), afgev. ter St.-Gen., 393.

Vrijbergen (Cornelis van), lid van den Raad van State, 393.

W.

Waesberge (Johannes van), drukker te Breda, 1, 30, 31.

Waeter (Maria van de), kamervrouw der Keurvorstin van Brandenburg, 104.

Waeter (Simon van de), 104.

Waldeck (George Frederik graaf van), 34, 399.

Wallius (Jacobus), Z.-Nederl. Jezuïet en Lat. dichter, 276, 277.

Wangenheim (Jacob von), gouverneur van Enno Lodewijk van Oostfriesland, 2, 35.

Warmont (Heer van), zie: Wassenaer van Duvenvoorde.

Wassenaer van Duvenvoorde (Jacob van), heer van Warmont, 159, 303.

Wassenaer van Duvenvoorde (Jan van), 159.

Wassenaer (Jacob baron van), heer van Obdam, kolonel, 5, 29, 32, 44, 153, 159, 188, 226, 227, 231, 234-236, 312-314, 318, 398.

Wassenaer (Willem van), heer van Sterrenburg, 159.

Wassenaer (Jhr. Willem van), heer van Veur, lid van het Hof van Holland 77, 92, 159, 227, 237.

Wassenaer-Randerode van der Aa (Anna barones van), 44.

Wendelin (Gotfried), Z.-Nederl. priester en sterrenkundige, 247, 251.

Werckhoven (Cornelis van), schepen van Utrecht, 20.

Werve (Vrouwe van de), zie: Stalpaert van der Wiele.

Westerbaen (Jacob), dichter, 128-131, 152, 153, 171-176, 189-192, 197-204, 207, 208, 241-243, 247-249, 272-274, 288, 291, 293, 298, 345-349.

Westerbaen-Weijtsen (Anna), 349, 578.

Wevelinckhoven (Jacob van), raad en rekenmeester van den Prins, 256.

Wevelinckhoven (Johannes van), pensionaris van Leiden, 256.

Weymann (Daniel), Brandenburgsch diplomaat, 57, 94, 106, 109, 115, 118, 130, 137, 139, 140, 142-144, 149, 219, 298, 325, 352, 356-361, 363-365, 373, 379.

Wicquefort (Abraham de), agent van Brandenburg te Parijs, 127-130, 134-136, 138, 139, 145, 168-170, 385.

Wicquefort (Joachim de), agent van Hessen-Cassel in den Haag, 139, 168, 169, 496, 497, 533, 534, 538, 539.

Wilhem (David le Leu de), raad en rekenmeester van den Prins, 24-27, 52, 53, 78, 80, 100, 105, 118, 126, 156, 192, 215-220, 254-257 259-264, 266-269, 279, 288, 294-297.

[p. 604]

Wilhem (Johanna de), 254, 256.

Wilhem-Huygens (Constantia de), 147, 216.

Willeboirts Bosschaert (Thomas), Z.-Nederl. schilder, 15, 19, 20, 32, 39.

Willem I, Prins van Oranje, 18, 85, 233.

Willem, II, Prins van Oaanje, 2-4, 7, 11-13, 15-18, 21-26, 28-33, 35, 37, 38, 44, 46-50, 52-55, 59, 60, 70, 74, 76, 79, 80, 85, 92, 96, 103, 108, 123, 138, 141, 148, 152, 183, 196, 217, 238, 239, 309.

Willem III, Prins van Oranje, 57, 61, 64, 65, 80, 95, 100, 104, 107, 111, 113, 115, 116, 118, 130, 131, 133, 135, 141, 149-151, 153, 195, 207-213, 219, 221, 223, 224, 254, 255, 257-260, 262, 263, 265-267, 271, 273, 280, 293, 308, 309, 315, 322, 325, 333, 339, 341, 342, 350, 351, 354, 356-363, 367, 368, 370-376, 378, 382-385, 387, 389-394, 396-401, 403, 406-421, 423-425, 427, 428, 430-433, 435, 436, 438-442, 444-447, 449, 451-457, 459-461, 463-468, 470, 472-475, 477-479, 483-485, 487, 488, 492-494, 496-499, 501, 503-518, 521-523, 525-532, 534-546, 548, 549, 551-557, 563-567, 569, 570, 573-575.

Willem VI, Landgraaf van Hessen, 49.

Willich (Juffr.), 146.

Wiltheim (Eustache de), president van den provincialen raad van Luxemburg, 278.

Wimmenum, zie: Bouckhorst (A. van den).

Windt (De), 281.

Witt (Johan de), raadpensionaris, 217-219, 254, 312, 313, 327, 375, 383, 400, 409, 412, 491.

Wittenhorst tot Sonsfeld (Herman), Brandenburgsch diplomaat, 57, 118.

Witthem (Maria Mancia van), markiezin van Bergen op Zoom, 263.

Wolfgang Wilhelm, Hertog van Neuburg, 98, 418.

Wtenbogaert, zie: Uyten Bogaert.

Wijlich (Herman Frederik van), kapitein, 48.

Wijnbergen (Johan van), kolonel, 17, 39, 56.

X.

Xenophon, Grieksch geschiedschrijver, 399.

Y.

York (Jacob hertog van), 280, 282..

Z

Zamponi (Giuseppe), Ital. componist, 38, 283, 305, 306.

Zuerius (David), Nederl. consul te Rouaan, 326, 329, 381, 444.

Zuerius (Jacob), rentmeester-generaal van Brabant, 4, 100, 317 (?).

Zuylen van Nyevelt (Herman van), raad en agent van Oostfriesland, 12, 35.

Zwaerdecroon (Henricus), rector te Rotterdam, 114.

Zwinger (Theodor), Duitsch geleerde, 185.