Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

[p. 556]

6085. Aan Q. de Veer¹⁾. (K.A.)

Met genoegen hoor ik, dat men ernstig denkt over het maken van een ‘steenwegh’ van den Haag naar Scheveningen. Jaren geleden heb ik planneu ontworpen voor het maken van zulk een weg; het kapitaal er voor was reeds bijeen, maar eenige Heeren van den magistraat hadden zoo weinig met de zaak op, dat ik mijn plan en mijne teekeningen onder mij hield. Nu men er weer aan denkt en naar mijn plan vraagt, spijt het mij, dat ik zoo ver weg ben, maar ik heb mijn oudsten zoon last gegeven het ‘cabinet’ open te laten steken, waarin de papieren zich bevinden, en ze aan de Heeren van den magistraat ter hand te stellen. Parijs, 11^en May 1663.

1) Uitgegeven in de uitgaven van De nieuwe Zec-straet van 's Gravenhage op Schevening, in Korenbloemen (1672) en in Gedichten, VII, blz. 334. - Zie III, blz. 91.