Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

5995. Lubieres. (H.A.)

Gisteren was er vergadering van het Bureau; de zaak met de ‘fermiers’

[p. 516]

zal nu toch in orde komen. De heer de Beauregard vertelt, dat het onderhoud, dat gij met den heer le Tellier hebt gehad, heel anders was dan gij den 21^sten aan Sauzin hebt geschreven, en dat hij, Beauregard, geheel in het gelijk is gesteld door den minister. Deze heeft hem dat zelf geschreven, zegt hij. Maar hij wil er niet over praten, om u niet in ongelegenheid te brengen. Hij zegt, dat de Koning hem toestaat de zaak voor den heer de Bezons te brengen. Op welke wijze moeten de tractementen betaald worden, met geld van hier, of uit Holland? Dat de neef van den heer Sauzin zich ongunstig zou hebben uitgelaten over de regeering van den Prins, is zeker een praatje. De heer de Gaut is voor acht of tien dagen op reis gegaan. A Orenge, ce 13^e de Dec.^bre 1662.