Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5954. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Ik ben zeer verontwaardigd over het geweld, dat men tegen het recht en tegen de souvereiniteit van mijn kleinzoon te Oranje pleegt, en kan nauwelijks gelooven, dat de Koning zulke bevelen geeft aan den commandeur de Gaut. Hoe kan men nu vertrouwen op de ministers? Gij hebt zeker dadelijk bij den heer le Tellier geprotesteerd tegen zulk een onrecht, dat het Parlement van Oranje en een vreemd ambtenaar zullen oordeelen over de rekening en verantwoording van den tresorier van den Prins. Wij beraadslagen er hier over, hoe wij dat onrecht zullen tegengaan. Zeker hooren wij spoedig uit Oranje nog iets naders over deze zaak. - Lord HollisGa naar voetnoot3) is nog niet afgereisd en ik weet niet, wat ik van dat talmen in Engeland moet denken. En wij staan met gebonden handen tegenover al die ongeregeldheden, die het vorstendom van mijn kleinzoon te gronde richten. Wij moeten het daarom spoedig terughebben, dan kunnen wij een einde maken aan al die wanorde. Ik zal nog eens naar Engeland schrijven. - Het is erg, zooals die gevangenen in Avignon behandeld worden. A la Haye, ce 2e Novemb. 1662. |
|