Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5933. Prinses Amalia van Oranje. (H.A.)Gij hebt den heer le Tellier goed geantwoord naar aanleiding van de klachten van Beauregard. Daar zij uit Engeland komen, kan men gemakkelijk begrijpen, wie ook daar een geheel verkeerden indruk vestigt. Het is goed, dat gij den heer le Tellier een deel van mijn brief van den 14denGa naar voetnoot1) hebt laten zien. - Het verwondert mij, dat gij er mij de schuld van geeft, dat wij niet sedert maanden meester zijn te Oranje, omdat ik geen gebruik heb willen maken van de middelen, die de graaf van Dohna en gij hebt aangeraden. Maar dat oordeel is onbillijk. Want dan zouden wij in de voorwaarde, die de Koning stelt, hebben moeten toestemmen. En hij heeft zelfs een eed gedaan, dat hij aan die voorwaarde zal vasthouden. De kopie van een brief van den kanselier van Engeland aan mijGa naar voetnoot2) zend ik aan den graaf van Dohna. A la Haye, ce 12e Octob. 1662. |
|