Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5663. G. van Reede van AmerongenGa naar voetnoot6). (K.A.)Ick en twijffele geensints, of sal Mijnheer u wel Ed. soonGa naar voetnoot7) hem omstantelyck hebben bericht van al hetgene ons geduyrende de reyse uyt het vaderlandt, soo te water als te land, is wedervaren. Ick achte my geluckigh | |
[pagina 343]
| |
de eer te hebben van syn aengename geselschap, ende ben van syn Wel. Ed. ten opzichte van de spraeck, die hy uyttermate wel tot syn wil heefft, seer wel gedient. Vermits de schar[s]heyt van vivres ende de moeyelyckheyt van de hooge bergen, hebben wy ambassadeurs geresolveert ieder apart te reyseu tot S.t Augustijn toe, synde ses a seven mylen van Madrid, vanwaer publycque ministers hun komste aen 't hoff gewoon syn bekent te maken. Godt geve, dat wy in corten tyt mogen daer syn, ende onse vrunden in 't vaderland ons avontuyr mogen overbrieven, waermede besluytende sal ick nae offre van mynen geringen dienst blyven .... In de haven van S.t Anthoni, den 12e Novemb. 1660. |
|