Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5582. F. van DorpGa naar voetnoot2). (L.B.)Hartelijk dank voor uw boek. - ‘Men heeft my hier aen 't hoff van Sweden niew werck gesneden, maer, tussen ons geseyt, het is maer lapwerck; ick hoop efter, dat eyntelick sal kunnen gevonden worden, en een confidente vrintschap getroffen, en ick de belooninge van myn langhwylige uytlandigheytGa naar voetnoot3) sal weghdraegen. - Men dryght malcanderen hier capitalicken, maer men is vervaert eerst te beginnen. De Coninck van Sweden is gewoon ab executione te beginnen ende wonderlicke te succederen in syn exploiten van oorlogh. Als syn Mat. syn troepes in Pomeren sal afgevoert hebben, is te geloven, dat tot geen halte te brengen sal wesen, maer de heer Cheurvorst Brandenburg resolveren sal moeten, op leydelicke conditien hem over syn bodem naer Polen te laten marcheren, ofte met gewapender hant zulckx hem te verletten. - De dispositie van myn susterGa naar voetnoot4), daervan U. Ed.t gelieft te mentioneeren, is my geene klyne becommeringe, en voor haer een smertelick en verdrietigh leven. Ick hoope, dat dese somer haer sal geven, dat wy van de voorige verwaght hadden; ick bedancke U Ed.t, dat gelieft syn compassie over haer leyden te betuygen’..... Hamburgh, den 30 April 1658. |
|