Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5509. P.A. RompfGa naar voetnoot1). (K.A.)Den contrerolleur Engelaer segt mij, de lijste, die ick hem ter handt hebbe gestelt, verleijt te hebben, ende ick hebbe daer geen copie van gehouden, hoewel hetselve alleenlick een extract is geweest uijtte bijgevoechde copije van de consultatie, bij ons drie medecijns beraemt noopende de diaete van sijn Hoocheit, dewelcke tot noch toe in alle poincten naergekoomen is. Mijn dienstich versoeck is alleenlick aen de Eed. Moog. Heeren van den Raede, dat deselve de voornoemden Engelaer gelieven te lasten, dat hij alle middach voor gemelte sijn Hoocheit twee schootelen sal hebben te dienen, doorgaens eene met potagie ende de andere soodaenich als ick hem die soude moogen ordonneren, ende de dispositie van meergedachte sijn Hooch.t soude moogen vereijschen. Ick sall dann de resolutie van gemelte Haere Eed. Moog. affwachten. 8 8bris (Oct.) 56. |
|