Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend5489. Aan den raad van den prins. (H.A.)Sedert het vertreck van den heere van Beaumont en heb ick niet opgehouden van mijne depesche by alle bedenckelicke middelen te bevoorderen, insonderheyt by den H.e superintendent SpenraijGa naar voetnoot2), die wij weten dat de penne daerin heeft gevoert. Over twee daghen heeft Syne E. mij versekert, dat seer weinigh daeraen resteerde, oock noch van daghe laten weten, dat all hetghene door hem daeraen te doen was, sonder eenighe faute desen naermiddagh voltrocken soude zijn. Van gelijcken heeft mij den H.e thresorier generael DennetieresGa naar voetnoot3) heden morghen doen seggen, dat de consulte niet meer als te grosseren en is, om aen den Prince D[on] JuanGa naar voetnoot4) opgesonden te werden, versoeckende, dat ick noch maer een weinigh patientie wilde nemen, dewijle ick kortelick sal konnen gedepescheert wesen. De H.e Spenraeij heeft daer bijgevoeght, dat hy vertrouwde, ons lange wachten versacht ende gecompenseert soude werden door het contentement, dat wij in dese depesche souden vinden. Daer ick niet al te veel staets op en maecke, hoewel ick van seer goeder hand onderricht ben, dat men hier ernstelick besigh is om middelen te vinden, daerdoor S. Hooch.t effective satisfactie gedaen, ende de geengageerde prelaten uijt haere bekommeringhe moghen geholpen werden. Sulcx nu selver by den president HovinesGa naar voetnoot5) schijnt te werden behertight. Op all hetwelcke mij vele notabele circumstantien in confidentie zijn bekent gemaeckt. D. Estevan de Gamarra, die mij met groote beleeftheit heeft ontfangen, ende alle mogelicke assistentie tot mijne depesche toegeseght, seide mij, dat hij albereeds eenighe debvoiren daertoe hadde aengewendt, ende dese lieden onder anderen geseght, dat sij sich niet en behoefden te bekommeren met de voldoeninghe van 't ghene resteert op het capital van de 500 m. gld., alsoo sulx altoos door de ambassade in Holland was gepasseert ende alsnoch passeren soude; maer wat de voordere achterstallen belanghde konden sij niet alles zeffens betalen; sij souden maer beghinnen, zoo verre als haer doenlick was, om haere genegentheit tot onse satisfactie te doen blijcken. Seide mij vorders, dat de H.e Spenraey - die my daeraf niets en hadde geopenbaert - gelast was geweest Syne E. af te eischen de ratificatie van den Coningh over onse tractaten, | |
[pagina 266]
| |
ende, alsoo hij deselve niet hier en hadde, dat hij se uijt den Haghe soude moeten ontbieden. Ick bad hem die moeyte ende dien tyd te spaeren, alsoo ick copie van de gemelte ratificatie onder mij hadde, ende hem deselve soude laten toekomen. Soo ick oock niet langhe daernaer hebbe gedaen, ende hetselve zedert aen de H.e Spenraeij bekent gemaeckt, die bethoonde daerin wel vernoeght te wesen, alsnoch voorgevende, seer naer de plaetse syner residentie en functie te verlangen, van dewelcke hij nu negen maenden lang hadde absent geweest. Ick bevinde, dat men begeerigh is geweest naer de voorn. ratificatie, om die neffens de consulte te presenteren aen den Prince, die men daerdoor van des Coninghs intentie wil informeren ende versekeren. Ick onthoude mij hier met onlust ende ongemack ende tot groot prejudice van mijne particuliere affairen; siende niettemin, dat al de best genegene mij aenraden geensins te vertrecken sonder depesche, ben ick geresolveert deselve ten meesten dienste van S. Hooch.t ende tot volvoeringe van desselfs commissie af te blyven wachten. 'T en zij haere Hooch.t ende U WelEd. goed vinden mij anders te bevelen, sullende ondertuschen gedurighe devoiren sien te doen, om naer dit verdrietigh slepen eenmael ten einde te mogen geraecken. Van des H.en StockmansGa naar voetnoot1) komste en heeft men t' synen huijse noch geenerhande sekerheit, ende moght ick soo doende wel occasie vinden, om hem noch in 't passeren tot Antwerpen te spreken, dat in allen gevalle oft hier oft elders heel noodigh sal wesen, 't en zij de H.e van Beaumont hetselve devoir voor syn vertreck naer Holland moghe hebben gedaen. Ick bidde God almachtigh om U WelE. lange gesondheit ende prosperiteit, blyvende ..... 8 Jun. 1656, Brux[elles]. P.S. D[on] Alonso de CardenasGa naar voetnoot2) blijft onse interesten favoriseren met grooten ijever ende oprechticheit. Konde hare Ho.t geinduceert werden, om een briefken aen hem te laten afgaen, ongeveerlick van den inhoudt van het project daertoe hierneffens gaende, het soude sekerlyck van goede operatie wesen, ende hem ten minste eenighe obligeante antwoord doen geven. Wetende, hoe het met ons t'huijs gestelt is, soecke ick alle middelen aen te wenden, die eenighsins tot onse ontlastinghe moghen dienen, ende dese mans gesagh gaet hier dagelix toenemende. Soo haere Hooch.t resolveert te schrijven, versoeck ick, dat het sonder eenigh uytstel moge geschieden, ende den brief mij ten spoedigsten ter hand komen. |
|