Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 151]
| |
heeft, ende my belast U E. te bedancken ende te versekeren, dat Ha. Hooch.t nu eene sodanige bestandige resolutie genomen heeft, ende voorhebbens is met S.H.tGa naar voetnoot1) tot syner ankomste alhier vast te stellen, als naer conscientie, eer ende de rechten ten besten van den Prince pupill sall vinden tot uytvoeringe van haer over sich genomen ampt te behoren. De H[eer] de KnuitsGa naar voetnoot2) is hier geweest ende, Ha. Hooch.t gesproken hebbende, wederom vertrocken. U E. sullen van S.E. verstaen, watt syn aenbrengen ende de meeninge van H. Hooch.t [is]. U E konnen oock van heer CopesGa naar voetnoot3) naerder onderrichtinge becomen, warop tegenwordig de saken van de tutel bestaen. De Knuits heeft aen Ha. Hoocht. te verstaen geven willen, als of t'gene hy heeft voorgebracht niet sonder kennisse van Heenfliet [en] BeverwertGa naar voetnoot4) soude syn; U E. sullen darop well letten. Ha. Hooch.t sendt hiermede een request van graff Hermans van den Berg gemalinGa naar voetnoot5), ende soude gerne sien, datt Myne heeren van den Raet wel wilden letten op de redenen darin verhaelt, ende specialick dat graf Herman sich erbiet met eede te willen affirmeren, dat S. Hoocht. sa. m. hem belooft hadde de penningen te willen aennemen ende hem Stevenswehrt laten; 2. datt in Stevenswehrt die schans leidt, die den Koning noyt sall laten raseren; 3. dat Stevenswehrt, fideicommis synde, niet kan veralieneert worden, beneffens die andere bedencklickheden, ende Ha. Hooch.t van advys dienen. Turnhout, 16 Aug. 1652. |
|