Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 69]
| |
5104. Aan Keurvorst Frederik Willem. (K.A.)Siende, dat luyden van reden, van oordeel ende van conscientie soodanigen smaeck hebben willen vinden in de voorslagen by mij aen den dagh gebrachtGa naar voetnoot1), sulx als ick hope U. Churf.e Doorl.t gelieft sal hebben deselve van mijne hand genadigst te ontfangen ende op te nemen, hebbe ick dienstigh gevonden, in gevolghe van dat eerste discours dit tweede ende laeste daerop te producerenGa naar voetnoot2), om endtelick bij de allerparticulierste demonstratie te doen blycken, hoe lichtelick de vrede in dit doorluchtige Huijs te vinden ware, als men maer ten wederzyden bethoonen wilde daertoe eenighsins gedisponeert te wesen. Ende schijnt dit laeste devoir soodanigen operatie begonnen hebben te doen, dat wij ons tegen woordigh veel naerder de accommodatie vinden als oyt voor desen, doordien seker raedsheer van den Hove van Holland, die partial voor de andere zyde is geweest, ende daerom credit by deselve heeftGa naar voetnoot3), begonnen heeft sich met ernst deselve accommodatie te onderwinden, oock ten deele employerende eenighe middelen by mij in dit geschrift voorgeslagen, ende, sich dienende van hare Hooch.t, Uw Ch. Doorl. Vrouwe Schoonmoeders hooghroemelicke wijsheit ende discretie, de sake alreede sooverre heeft gebracht, dat derselver eerlanghe eene welgewenschte uytkomste moghte worden gesien. Meest komt het aen op de dispositie van de magistrature ende officien der steden Vere ende Flissingen, ende het recht van de Premier noble in Zeeland, daervan dependerende. Wy sullen in 't korte sien, waerhenen het sich wenden will. Ick hope, God sal de boose traversen van geinteresseerden ende quaedwilligen doen verdwijnen, ende de verlorene rust wedergeven aen dit geaffligeerde Huijs, 't welck deselve soo hoochelick van noode heeft, ende in dese drij ongeluckighe maenden al ontrent de 40 m. gl. versuymt heeft, die men noyt en sal konnen inhalen, gaende dat verlies all op deselve proportie, soo lange wij in oneenicheit blijven, gedurende dewelcke de Spaensche ambassadeur absolutelick weigert met ons te sluijten het tractaet, daerby ons komen sal 80 m. gl. 's jaers, ende noch vijf tonnen gouds in capitalGa naar voetnoot4). Van all dit, segg ick, verklaert de gemelte ambassadeur geen einde te sullen nochte te mogen maken, oft hy moet de Grootmoeder tutrice sien, ende derselver handschrift onder het contract hebben; van welcken tyd af wij eerst het voornoemde capital sullen machtigh werden, ende gemelte rente haren ingangh nemen. U.Ch. Doorl.t gelieve nu te overslaen, hoedanigen nadeel wij het Huijs met onse desordre doen, ende in hoedanigen peryckel wij het stellen van soo considerablen partije absolutelick te verliesen, in gevalle hare Hooch.t quame te overlyden, waernaer het seker is, dat wij noyt eenigen stuijver van dese actie souden bekomen. U.Ch. Doorl.t sal daerneffens genadigst gelieven te oordeelen, oft sy anders als den schuldigen plicht van een man met eeren ende geaffectioneerde dienaer van den Huijse doen, die alle hare krachten inspannen, om de vrede en de eendracht in 't selve te bemiddelen. Dit is mijn eenigh ooghmerck, Genadighste Furst; de vrome sullen t getuijgen; met der boosen oordeel bekommer ick mij weinigh. Soo U.Ch. Doorl.t de moeyte neemt van noch dese | |
[pagina 70]
| |
bladeren door te loopen, ofte sich den inhoud derselver te doen rapporteren, sy magh vertrouwen, dat het de laeste moeijte wesen sal, daermede ick haer desenthalven sal importuneren. Want, hoe de sake uytvalt off niet, ick hebb er mijn uyterste in bygesett, bevelende de reste God almachtigh .... 10 20 Feb. 1651. |
|