Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 39]
| |
5033. Ph. WilleboirtsGa naar voetnoot1). (L.B.)Bij abuijs soo heeft UEd.s brief eenige daegen hier gelegen, sonder denselven gelesen te hebben; soud' anders niet gemanqueert hebben eerder t'antwoorden. Ick verstaen, het contrefeitsel van Prince Hendrick sal gesonden worden, ende dat van Prince Mauritius, dat men dat sal nemen op die maniere, gelyck hij den meesten [tyd] syns levens den baert heeft gedraegen; dat is licht te doen, den baert vierkant oft spits te maecken, maer diene evenwel de tronie te hebben van dien ouderdom, gelyck Syne Excell.e doen is geweest. Aengaende wanneer ick mijne stucken ende S.r JordaensGa naar voetnoot2) ende S.r GonsalesGa naar voetnoot3) sy de haere sullen gedaen hebben, ick hebbe voor desen wel gehoort, dat Haere Hoocheyt te voren hadde staet gemaeckt van de stucken te hebben tegen Maijo, waernaer ick mij hebbe gereguleert, in de hope daer tegen gedaen te hebben, oft seer naer, ende S.r Gonsales segt van gelijcken, doch S.r Jordaens meijnt, dat hij van nu af bijkans gedaen heeft, soo ick verstaen hebbe. My is lief, dat UE. de snaren syn aengenaem geweest, want t is een waer, daer men lichtelijck ondanck van kan haelen, wan[t] t'slacht noten of castanien; men kan der niet binnen in sien. Aengaende de luijt van S.r AppelsGa naar voetnoot4), S.r Gonsales werckt er in, ende ick van gelijcken, doch t'schijnt, den Poolschen oorloogh met de Cosacken heeft er beletsel van geweest, waerdoor S.r MussonGa naar voetnoot5), agent van den Prince RadzivilGa naar voetnoot6), klaagt niet wel met gelt beset te syn, doch hij hoop[t], dat haest sal beteren, terwijle den oorloogh schynt te cesseren. Sal hyermede mij recommanderen in UEd. gratie ende blyve .....Ga naar voetnoot7). |
|