Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4931. Juliana van OostfrieslandGa naar voetnoot5). (H.A.)De kamerdienaar van mijn zoon Enno Lodewijk is uit FrankrijkGa naar voetnoot6) terug en bericht, dat er in dezen onrustigen tijd geen enkele brief of wissel overkomt. Hij weet daarom niet, wat hij moet doen. Ik zend nu den kamerdienaar terug over den Haag met brieven van mij aan mijn zoon, aan den Prins en aan de Prinses Douairière, waarin ik de laatsten verzoek, ‘dat die voorige resolutie alldaer genoomen, om noch voor een tijt lanck in Vranckrijck te continueren, bij rescriptie mach worden gerenoveert, ende bij den camerlinck anderwerts an myn soon off den gouverneurGa naar voetnoot7) overgesonden’. Wilt gij zorgen voor een pas van den kamerdienaar? Den gouverneur heb ik eene ‘goede reprimende’ gegeven, omdat hij den bediende door Holland heeft laten reizen, zonder brieven van mijn zoon aan den Prins, de Prinses Douairière en Prinses Henriette. Op het Huijs tot Aurich, den 20/30 Martij 1649. | |
[pagina 3]
| |
De resolutie van haar H. Mog. aangaande het executeurschap van het testament van mijn echtgenoot heb ik uit den Haag gekregen. ‘Ick ben verblijt, dat sij soo wel is uijtgevallen’; hartelijk dank voor uwe moeite. |
|