Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4911. J.G. SchurmanGa naar voetnoot1). (K.A.)Mijne zuster heeft uwe fraaie lofdichten op ‘de publijcke ornamenten van onse stadt’ ontvangen en ook vele kundige regenten prijzen ze zeerGa naar voetnoot2). Zij zouden gaarne zien, dat gij er bij Z.H. op aandrongt, dat de heer M.r Gerrit DeckerGa naar voetnoot3), vroeger ‘buytenschepen’, in de vroedschap kwam. Gij weet zeker wel, hoe het bij de laatste verkiezing gegaan is met den heer van der HollickGa naar voetnoot4), die toch ook verdiend had er in te komen. - Welke droevige tijdingen uit Engeland! - Mijne zuster had u willen bedanken voor ‘het overseynden van U. Ed. seer konstige medalien’Ga naar voetnoot5), maar zij is niet heelemaal goed in orde. Zij zendt u ‘dese weenige verskens neffens haer Ed. groettenisse’. Utrecht, den 7 Feb. Anno 1649. |
|