Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 481]
| |
4825. Johanna gravin van HanauGa naar voetnoot1). (H.A.)Nu met den vrede de compagnieën worden ingekrompen, hoopten wij, dat die van mijn man daarvan zou worden uitgezonderd, ‘veu qu'il n'a autre moyen au monde pour vivre que ceste compagnie et de laquelle nous vivons encor assez sobrement’. Maar nu er geene uitzondering wordt gemaakt, smeek ik Z.H. ons op andere wijze eene gunst te bewijzen, b.v. door avancement. De vader van Z.H. is ook altijd goed voor ons geweest. Mijn man zou Z.H. een bezoek brengen, als hij niet ziek te bed lag. Wilt gij onze voorspraak zijn? Steenwick, le 1/11 de Juin 1648. |
|