Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4812. G.F. DuarteGa naar voetnoot3). (L.B.)U E seer aengenaemen van den 27en der voorleden maent Aprilis hebbe ontfanghen ende U.E. intentie wel verstaen, desirerende een steertstuck in unison met een volle clawier, gelyck dat van Mevrouwe Swan, maer van lenghde gelyck desen M.r Couchet aldaer aen eenen genoempt PaterGa naar voetnoot4) gesonden heeft, waerover aen ditto Couchet gesproken hebbe, doordien dickwils tot sijnen huyse gaen, gelyck hij van gelijken tot mynent compt. Nu wat aengaet deselve twee thoonen leeger soude moeten luijden dan die van Mevrouwe Swan, dat can qualyck wesen ende gans geen mode, noch bequaem tot eenich concert van voisen, maer wel van den naturelycken thoon van dit lant, dat men heet chorista, ende dat is just eenen thoon leeger als die van Mevrouwe Swan, dienende voor gemeyn stemmen, ende die van dita Mevrouwe voor extraord[inaris] goede stemmen die hoogh singhen, ende om allemanden en courranten te spelen. Van dien selven thoon hebbe ick tot myn gebruyck vier oft vijf, wtgenomen myn clavesingel van t' orgel, die chorista van den rechten thoon is, ende soo sal die voor U.E. moeten luyden, ende moet oyck wat langer wesen als die van Pater, hebbende oyck corts bevonden, dat wy elcke voorste snaer van de twee, die scherp luyt, door de tweede tanient behoort gespe[e]lt te worden, ende d'ander snaer, die wat meer meehelt, met de voorste tanient, want het geeft een ander hermonie, doordien dit corts met een clavesingel geprobeert hebbe. Gelieft de brugge van de clavesingel van Pater op te heffen, ende t selve te considereren met eenen sterk te raeken, U.E. sal datelycke mijne meyninge verstaen; diergelycke dinghen, alsmede meer andere subtylheden te lanck te schrijven, en hebben noyt by andere meesters ondersoeght geweest, doordien deselve wt oorsaeke van seer snelle handeling gevoelt worden, aen dewelcke de gemeyne instrumenten qualyck willen obedieren ..... In Antwerpen, den 3 Mayo 1648. |
|