Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

[p. 445]

4726. Graaf Johan Maurits van Nassau. (H.A.)

Uw brief en dien van Z.H. heb ik ontvangen; als ik verkeerd gehandeld heb, maak gij het dan weer in orde bij Z.H., mijn meester. ‘Mes affaires domestiques icy sont en tel desordre et peril, que si en cas je n'aille point moy mesme à la court imperiale, tout se perdera¹⁾’. Mogen dus Z.H. en de Staten-Generaal mij die reis toestaan en mij een aanbevelingsbrief aan den Keizer meegeven. ‘Je ne demande autres choses, ce qu'il me semble estre juste, qu'il plaise à Sa Ma.^té. que le dernier testament de feu mon pere puisse demeurer en effect et en son entier, ou que Sa Majesté ordonne des commissaires, lesquels sans aucun delay nous accordent, car la princesse de Ligne n'a point de honte de mentir comme touts les diables, et par ce moyen elle procure contre moy des mandats tres prejudicables.’ Siegen, le 31^me Decembre 1647.

1) Dit doelt blijkbaar op den toestand te Siegen, waar groote twist was tusschen Johan Maurits en zijne broeders aan de ééne zijde en Ernestine de Ligne, de weduwe van Jan van Nassau, aan de andere. - Zie No. 3886 en 3902.