Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4517. A. Rivet aan Huygens en HeenvlietGa naar voetnoot7). (L.B.)De heer BorniusGa naar voetnoot8) heeft acht dagen geleden zijne intrede gehouden en | |
[pagina 373]
| |
is met zijne lessen begonnen, maar is nu ongesteld. De jongelui klagen over het College. Ook meenden zij, dat er dagelijks een professor bij hen aan tafel zou eten, en dat gebeurt niet. Misschien gaat de regentGa naar voetnoot1) eenigszins buiten de bevelen, nu hij hen om beurten uitnoodigt. Men vindt de tafel slecht en weet, dat officieren hier voor 10 ‘francs’ per maand heel goed eten. Er moet meer gedisputeerd worden, zonder dat de theses worden gedrukt; daar maken zij heele boeken van. De heer KiperGa naar voetnoot2) heeft geschil gehad met den gouverneurGa naar voetnoot3), toen hij het lijk vroeg van een dooden soldaat voor de sectie. Wij moeten liever wachten, totdat iemand zich laat ophangen. De heer PhilemonGa naar voetnoot4) zal een catalogus maken van de bibliotheek. Uwe zoons maken het goed; de jonge philosooph zal het eerst in het publiek disputeeren. De Breda, le XII Janvier 1647. |
|