Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4503. Aan M. MersenneGa naar voetnoot9).*De muziekmeester, dien de heer Gobert heeft uitgekozen, bevalt goedGa naar voetnoot10). Gaarne zou ik het eerste blad hebben van mijne Pathodia. Professor Golius is reeds 17 jaren met eene uitgave van Apollonius bezigGa naar voetnoot11); professor PelliusGa naar voetnoot12) te | |
[pagina 368]
| |
Breda zou het werk spoediger gedaan hebben. Een zeer geleerd man te Leiden schrijft een boek, waarin hij tracht aan te toonen, dat het Grieksch, het Latijn en het Germaansch van het Scythisch afstammenGa naar voetnoot1); dat kan aanleiding geven tot veel geleerde gesprekken. Het motet van Luigi RossiGa naar voetnoot2) zal ik u zenden en ook een van mijne hand, dat gij eens te Rome moet laten uitvoeren. A la Haye, 9 Cal. Jan. Anni CIƆIƆCXLVII (= 23 Dec. 1646), quem deus prosperrimum det ac felicissimum. |
|