Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4449. J. De KnuijtGa naar voetnoot6). (H.A.)Hoewel het een ander coleur gegeven wert, soo is doch de Sirczeesche marct ofte kermisse de eenige oorsaeke, de gedeputeerde vandaer eerst negen dagen naer den bestemden dach overgecomen zyn, sulcx dat niet voor verleden Vrydaege d'uytgeschreven pointen ende Munstersche handelinghe ter deliberatie heeft konnen gebracht werden. Als dese excessen op soo importante ende hoogh presserende affairen toegelaten werden, is seer te beduchtent meerdere op mindere saeken sullen volgen ende tot confusie eyndelinghe uytbersten. De correspondentien over de Fransche [en] Munstersche, vermenght met de legers saeken, werden dapper vruchtbaer (?); een ygelyck treckt syn strenghe ende soeckt aenhangers te maecken; dat nu smoockt, mocht haest wel tot een groot naderend vier | |
[pagina 350]
| |
uytbersten. Naer myn gering oordeel, beleven [wy] althans een gansch swaer ende becommerlycken tijt, ende sal difficilder werden, indien met wysheyt ende groote voorsichticheyt de eenicheyt niet alome wel geconserveert wert. Naer ick speure, sullen de leden hier meest alle inclineren, onder de limiten van de tractaten met Vranckryck gemaeckt, de handelinghe met Spaingen op de fundamenten ende ordre die aengevangen is, te continueren, oordeelende, [wy] soo gewenschten occasie, die tot een honorable, glorieuse ende verseeckerde uytcompste van oorloghe soo favorabel sich presenteert, niet behoorden te negligeren. Middelb., den 16e Septemb. 1646. |
|