Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4445. L.G. RenesseGa naar voetnoot3). (L.B.)..... ‘Mijn huijs hebbe ick ingheruijmt voor de religieusen, en mijn huijsraedt doen brengen in het gewesene kloosterGa naar voetnoot4); de exodus is vandage aengevangen; het huijs heeft wel van doen non tantum δεύτερον νόμον, sed δεύτερον ϰύριον; ita tristis, obscura, et deformis ubique aedium facies et spelunca novam Celsitudinis suae munificentiam exposcit.’ Mijn zoon FrederikGa naar voetnoot5), die hier het eerst onder DauberGa naar voetnoot6) in de rechten zal disputeeren, zal uwe zoons helpen en zelf zal ik goed voor hen zorgenGa naar voetnoot7). ‘Daer is vrij wat misnoegen by de prof. PhilemonGa naar voetnoot8), dat D. Pellius in ordine professorum van de Ed. curateuren gepresenteert is, oock soo groot, dat sijn E. sigh bij verscheyden laet verluijden, te willen na de inauguratie afstaen van sijn ampt.’ 1646, 12 Sept. In Breda. |
|