Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4388. F. van DorpGa naar voetnoot5). (L.B.)Verstaen hebbende, dat UEd. genegen waert beright te wesen, hoedanige proceduren by den Hove van Hollant over den toedraght van so een geweldadigh faut, ter midden van den dagh, op 't midden van de mart is vytgevoert, wirde[n] gehouden, hebbe ick UEd. dies aengaende in t' corte t'selve toe wille laete komen. T'is sulck, dat vyt de informatien by commissarissen van het Hoff ons is gebleecken, dat de perpetranten van den nederslagh syn geweest de prins van BohemenGa naar voetnoot6) ende desselfs gevolgh, bestaende nevens syn Ho.t in | |
[pagina 324]
| |
vier personen. Dat de gemelten prins ende gesamentlick de anderen LepinayGa naar voetnoot1) hebben besprongen, vervolght ende gedoot. Waerop als huyden, ten versoecken van de procureur generael, mandement crimineel tegens den prins ende de anderen handadigen is verleent, in gevolge van t' welcken deselven, so niet gevonde werden ten haere woonsteden, by edicte sulle werde gedachvaert op dynsdagh toekomende, doch in t' regart van den gemelte prinse met sodanige discretie ende moderatie, als de styl van sodanige exploiten leyde sal kunnen. Tot welck middel van justiti de enormiteyt van het delict, neffens het verwaght ende indignati van ydereen, ons heeft genootdruckt, oordelende, dat onvermindert de deliberati, hoeverre sodanige personen voor den ordonnarissen rechter convenibel syn, dan of wel daerinne staetsgewys versien moet werden, alvoorens deselve moest werden gedaghvaert, ten eynde, in wat voegen daerover mochte werde gedefinieert, tegens denselven niet ongehoort ende ongeciteert werde gestatueert. Voorgeworpen synde, off in so een occasie sonder exempel tegens sulcken personagi, so nabloet verwant van syn Ho.t, behoorde te werden geresolveert, wirde geoordeelt, dat syn Ho.t sich soude laete best gevallen, dat sulckx sonder syn Ho.ts kennisse geschieden. Een dagh ofte twe naer het begaene feyt is ons door de heer KinschotGa naar voetnoot2) toegebraght een translaet, inhoudende een verhael over het gevolgh van desen manslagh, door ordere van de princesse ElisabetGa naar voetnoot3) gedaen instellen, ende aen denselven heer behandight, t'welck den oorspronck van dat onheyl attribueert den nedergeslagen, als daertoe oorsaeck gegeven hebbende, aengesien hy s'vrydaghs te vooren den gemelten prins hadde by doncker op t' lyff geloopen, vergeselschapt met meer anderen, ende de rappiren tegens hem getrocken, t'welck by den prins voor een affront hoogh opgenome synde, hadde sich by dit rencontre, vervoert door syn colere, goet gevonden te wreecken, bekennende denselven Lepinay iterativelick gequelt ende doot gesteeken te hebben. Ick achte dit ongeluck van de minste niet, die dat geaffligeerde huys overgekomen syn, ende oordelen velen, dat de Coningin haer verhaest heeft ende, haer so outrageugelick gelaetende, een vooroordeel gegeven heeft aen sulcken als geeren het quaeste geloven. Ick wensten iets te konne bybrengen, dat vermaeckelicker was UEd. te onderhouden, ende met meerder suject en occasie UEd. myn ontmoedigen dienst aen te bieden, waertoe geluckiger tyt verwachten[de], sal blyven so langh leeff ..... Den 29 Juny 1646, Hage. |
|