Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4383. J. de KnuijtGa naar voetnoot3). (H.A.)De onderhandelingen staan stil en er valt dus vanhier niets te berichten. Wij zijn nieuwsgieriger ‘naer t'succes van legers, die in t velt syn, als wel naer t gene tot bevoorderinge van de negotiatien gerequireert wert, vermits uyt een yders, ten minste sommiger hoofftnegotianten, claer genoech aff te nemen is, [sy] de onderhandelinge met haer partije alleen gecontinueert hebben, om faetsoen te houden ende den tyt van de campaigne te winnen. Dit gaet soo generael, dat soo Keysersche als Spaensche ambassadeurs - onaengesien [wy] alle onse pointen, op 2 a 3 naer, volgens instructie verhandelt hebben - meer beginnen te gelooven, de handelinge ons noijt geheel ernstich is geweest, nemaer onder pretext van een oft twee pointen, daerop wy geseght hadden ordre ende last te verwachten, die noyt en is gecomen, meer getracht hebben, ons leger in t velt te brengen ende d'een ofte d'andere van s vyants plaetsen op t'onversienst aen te tasten. Hoe het genomen wert, oordeele, soowel het gepasseerde als het toecom[en]de in groot hasarde gestelt wert. Godt Almachtich wil alles ten besten van den Staet ende vermeerderinge van Syne Hoogh.t glorieuse wapenen genadich segenen’. In Munster, den 26e Juny 1646. |
|