Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

4353. J. de Knuijt. (H.A.)

Uyt Uw E aengenamen van den 14 deses, soo dadelyck behandicht, hebbe met droeffheyt vernomen, ons meester soo ongevoelich over syn eigen intresten blyft, ende soo gewenschten occasie voor syn huys tegens alle recht, reden ende practycque vruchteloos will laten passeeren; op hope door d'een ofte d'ander intercessie ende persuasie tot andere gedachten mochte comen, hebbe evenwel een concept gemaeckt, daertegens de donatie de a.^o 1582 van het graefschap Aelst ende andere goederen, in de brieven van concessie gespecificeert, souden konnen gepermiteert ofte anderssints vergoet werden, daervan copie aen den heer griffier Buysero per jongsten toegesonden hebbe, ende versocht U E. by occasie t selve soude gelieven te communiceren. De Spaensche ambassadeurs door de brieven, die gisteren door de post uijt den Hage wierden gebracht, van Syn Hoog.^ts dispositie andere tydinge apparentelyck vernomen hebbende, als hier gestroijt ende selfs de hertoch van Longeville doen notificeren hadden, en dat alles tot het veltleger aldaer werde geprepareert, syn desen naermiddach by ons geweest ende, naer overleveringe van haere consideratien op ons overgegeven articulen, hebben versocht, [wy] deselve wilden examineren ende soo spoedich mogelyck openinge doen van t contentement, [wy] daermede souden nemen, verclaerende gans genegen, oock geheel bereyt te syn, om U E. handelinge soovele mogelyck van harentwege te verkorten ende oock Vranckryck alle redelycke satisfactie ten voorss. fine te presenteren. In Munster, den 18^e May 1646.