Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

[p. 308]

4346. S.P. van der Straten¹⁾. (L.B.)

S.^r Kock²⁾ heeft mij gebrocht de drij maten, bij UE aen hem gelanct tot commertie van tafelkens, dan also gemaect werden doorluchtige klaer als gelas d'armosijnnen, waerdoor niet penetrerende men nochtans alles watter onder licht kan gesien, ende de ander colleuren dooff, gelyck root, groen, swart, blau, ende die niet doorluchtich sijn thoonen schoonder, soveel aengaet haer colleur, syn der mede te becomen; hierop UE haestich advies, also deselvige voor mijn vertreck tot een tijt van maenden, ick UE die dan sal doen gereet maecken. Ick heb de schilderijen ontfangen; deselvige sijn in den grondt bedorven, wesende vol sandt opgerolt ende ellendich geploijt, t welck met het ongemaniert rijden van Honselaerdijck seer geschuijrt heeft, sodat die daermet besich hebben geweest in t oprollen sonder verstandt, heel slap, ende die het gevoert hebben, t kleijn respect daervan gethoondt hebben. Hoorden se mijn toe, so soude ick de passijentie en mijn ontschuldt beter koop hebben, ende gelieft UE mij voorders te bevelen ..... Amsterdam, 15 Meij 1646.

1) Zie No. 4308.

2) Zeker Marten de Cocq; zie No. 4283.