Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend
[pagina 293]
| |
4306. Adriaen van UtrechtGa naar voetnoot1). (L.B.)Alsoo ick verstaen heb door Monsieur WillebortsGa naar voetnoot2), dat U. Ed. heel wel gecontenteert is met het stuxsken van fruitagie, dat my seer aengenaem is, want ick anders niet en dessirere als U. Ed. alle soorten van dienstbaerheyt te bethoonen, verhopeGa naar voetnoot3), U. Ed. my oock sal contentement geven in den arebeyt te considereren, die ick daerin gedaen heb. Voor t stuxsken van connynen heeft syn Ex.e den grave van ArondelGa naar voetnoot4) my betaelt 40 guldens, ende dat van vruchten en kan ick niet minder geven als 100 guld. Soo t U. Ed. gelieft, ick sal de connynen tot dien prijs aannemen, die tegewoordich noch ten huyse syn van den heere van CabbauGa naar voetnoot5), midts U. Ed. my daerbeneffens sal opleggen 60 gul., t welck het aldernaeste is, dat ick t kan geven. Had' ick t willen aen andere vercoopen, daer is my 120 guld. voor geboden. Off U. Ed. de 100 gul. te veel waer, ben wel gecontenteert U. Ed. het stuxsken van fruytasie [te] doe[n] behandigen ten huyse van den heer van Cabbau, alwaer de connijnen noch tegenwoordich syn. Ick endighe U. Ed. te inportuneren met presentasie van alle ootmoedige dienstbaerheyt, biddende den albehoeder U. Ed. te bewaren onder syn heylige protexsie, blyvende ..... In Antwerpen, 5 Aperil an.o 1646. Sal hierop U. Ed. antwoort verwachten. |
|