Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4259. M. le BlonGa naar voetnoot2). (L.B.)Brenger deeses, Artus QuellinusGa naar voetnoot3), is den vermaerden en cunstrijcken beeldsnijder van Antwerpen, die voor deesen de Palas, levensgroot, met verscheijde andere beelden voor zijn Hooch.t heeft gemaect, eer hij naer Italien ginck, alwaer hij eenige jaeren met seer groot voordeel gepractiseert hebbende, wederom t' Antwerpen is gecoomen. Daer hij verscheijde treffelijcke wercken, so in kercken als voor particulieren gemaect heeft, oock selfs eenige beelden voor den heer Hellemans zaeligerGa naar voetnoot4), die ick verstae, zijn Hooch.t becomen heeft, alsmede twee marbere kinderen levensgroot voor den heer Kletscher, enz. En also hij voor den heer CabouwGa naar voetnoot5) vier gelijcke kinderen onder handen heeft ende, het eene vaerdich sijnde, geneege was sulcx selfs over te brenge, omme 't landt ende de liefhebbers te sien ende te leeren kennen, so en heb ick niet willen laeten hem aen UE, als aen den patron van de vertueusen, te verschrijven, op hoope, dat zijn Hooch.t, door Mijnheers aendieninghe, vermaeck mocht neemen sich van de persoon te dienen. D'welck mij sunderlinge lief sou wesen. Oock sal hem ende mij sijn vriendelijck onthael voor groote eere ende vriendschap verstrecken; waermede, alles goeds vertrouwende, ick den deesen sal sluijten ende blijven ..... T'Amsterdam, den 27en Janeeuarij 1646. |
|