Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4138. J. van ReedeGa naar voetnoot2). (H.A.)Ik kan niet naar het leger komen, maar verzoek Z.H. schriftelijk ‘mijn schoonsoon’ van HardenbroeckGa naar voetnoot3) naar Emmerik te zenden. ‘StricklandtGa naar voetnoot4) heeft hier ter vergaderinge overgelevert t gene hy seyt genegotieert is tussen Haer Ho. Mog. ambassadeurs en het Parlement, en daernae gaff hij het Covenant; indien haer Ed. Mog. dit Covenant mede hadden behouden, soo sou hy hebben gescreven en geseyt, dat hy het Covenant hadt gepresenteert en dat het by Haer Ed. Mog. was aengenomen, en daer de Londenaers mede geanimeert en de conincksche ten minsten daeraen doen twijfelen; dan by mijn verhaelt, waer die steert hing en tot wat intentie, werdt het geapprehendeert en geantwoort, dat men syn papier son examineren; maer alsoo het Covenant desen staet niet aen en ging, dat hy dat terug sou nemen; hy insisteerden, dat men t wilde houden, want het Parlement in die papieren daer mentie van maeckte; men persisteerde; hij, seer gealtereert, most het aenvaerden en retireerden hem, vwt welcke contenantie een ijder noch meer merckten syn verhoolen disseyn. Ick wenste, dat alle de Provintien soo wilden gaen’. Utrecht, 30/20 Septemb. 1645. |
|