Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4129. J. van Wassenaer. (H.A.)Hartelijk dank voor uw brief. Ik voel mij na de kuur nog even naar als vroeger. De doctoren zeggen, dat men eerst zes weken later eenig effect bespeurt; ik hoop het, want anders zal ik een slechten winter hebben. Ook waarschuwt men mij voor de lucht in Vlaanderen. Ik blijf nu nog maar wat weg, als Z.H. het goed vindt, want ik ben toch nu tot weinig nut. De gravin van NassauGa naar voetnoot2) heb ik van Aken naar Luik vergezeld; zij gaf mij den ingesloten brief voor u. ‘Het is te Aken al oprechtelyck affgeloopen sonder mes te trecken; de myn hertiens waeren troostelyck, maer off de pyn, off iet anders der oorsaeck van was, en weet ick niet, altyd ick en hadt geen troeff. Ick ben hier gelogeert in de meulen, alwaer wy jouysseren van t geselscap van Madame de Saisan’Ga naar voetnoot3), maar zij vertrekt morgen. Ik zou u nog erg kunnen ‘sanderen’Ga naar voetnoot4), maar stel dat uit. Maestricht, desen 26 7bris (Sept.) 1645. |
|