Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend4073. J. van Reede. (H.A.)Desen ingeleyden is mijn gerecommandeert by den doctor; syn mrs sakenGa naar voetnoot5) gaen niet te well; sijne plaetsen om te retireren worden cleijn; Godt verhoede, hij niet haest over zee en moet; sijn Fransche nabuer meijnt(?) hem niet en, gaet hij verlooren, soo sal syn nabuer volgen en Esopi hont slachten; dusdanige | |
[pagina 192]
| |
sieckten, als het te lang gewacht is, syn niet wel te cureren. Soo wij hier oock geen beter raet willen volgen, soo can t met ons haest vwt sijn; de Heere geve ons oogen te sien, en dat wij onse harten niet verstocken. Naedat StricklandtGa naar voetnoot1) heeft gesien, weynich hoope was tot syne publijcque audientie, heeft sijn gescrift aen den president gegeven, welck in haer Ho. Mog. vergaderinge is gelesen, bestaende eensdeels in pointen volgens onse instructie, en eensdeels in luegenen ..... Wij sullen ons verbael dese weke overgeven en versoeken neffens onse instructie mach gelesen worden; soo hoope, dat men immers eijt sal doen ter eere van t lant, doch ick sie, dat men de eere weijnich acht en die liever wil verliesen dan sijne passien derven. Stricklandt is nu nae Gelderlandt; mochte hij daer varen als in Zeelandt, op welke hij seer is gestoort, seggende, dat hij noijt enigen brief in favuer van haere genomene scepen weder sal scrijven, wat men niet lyden moet. Ick weet alle de scepen wel weder te crygen, soo men mijnen raet wil volgen, sonder dat men syn voorscrijvens sal behoeven te versoeken. Hage, 14 Augusti 1645. |
|