Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

4004. Aan prinses Amalia van Oranje. (H.A.)*

Wij gaan morgen vanhier naar Oost-Eeckeloo. - De trompetter, aan den hertog van Lotharingen gezonden, is nog niet terug; deze zal tijd noodig hebben om iets te bedenken. De hertog moet zich beklaagd hebben, dat zijn plan, om den hertog de Longueville³⁾, die met een grooten stoet en vele kostbaarheden reisde, uit te plunderen, niet is gelukt.

‘Ce soir nous envoyons ordre à l'admiral Tromp, par advis de Mess.^rs les Estats generaulx, de complaire à M. le duq d'Orleans en ce qu'il luy demande pour la ruine du fort de bois devant Mardijck, quand ce seroit au hazard de deux ou troix vaisseaux de guerre de l'Estat, qui est une resolution bien genereuse et liberale de nos messieurs’. - De kapitein der garde⁴⁾ is ziek en gaat naar den Haag. Au camp à Selzaten, le 4^e Juïllet 1645.

3) Zie II, blz. 298. - Hij was hoofd der Fransche deputatie voor de vredesonderhandelingen te Munster, maar keerde, toen hij bemerkte, dat Servien geheime orders van Mazarin had, naar Parijs terug en stelde zich aan het hoofd van de Fronde.

4) Waarschijnlijk Gleser (zie II, blz. 97). In Nov. 1643 waren de compagnieën der garde tot een regiment samengevoegd, waarvan Gleser tot kolonel en Gerrit van Loo tot luitenantkolonel werd benoemd. Misschien is hier echter nog zijn vroegere titel gebruikt; hij bleef immers toch kapitein.