Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3996. J. van RaesveltGa naar voetnoot1). (A.B.)Ick sende hierneffens een missive, om reden wille bij mij niet onderteeckent, waeruijt U Ed. eenichsints connen affnemen den jegenwoordigen bedroeffden ende elendigen staet van Brazil, van wegen het ontdecte verraet ende conspiratie der Portugesen hier te lande, refererende mij tot den inhoudt van dien, neffens de bijgaende copijen, die ick bidde, dat U Ed. gelieve met mijn onderdaenichste dienstpresentatie an Sijn Hooch.t, mijnheer den Prins van Oranien, te communiceren, met seer dienstich versoeck, dat an niemant anders bekent gemaect werde, dat sodaenich schrijvens van mijn soudt zij[n] gecomen, waerom ick daeronder mijn naem niet en hebbe gestelt. U Ed. can het nae sijne gewoone wijsheit en discretie menageren, soo ende daer het deselve geraeden sal vinden. Ende bevele U Ed. hiermede, neffens mijn seer dienstige eerbiedenisse, in Godes heijlige protectie. Datum met haest in Pharnambuco de Brazil, op het Reciffe d'Olinda, den 27 Junij 1645. P.S. Indien het Sijn Hooch.t aengenaem is, sal voortsaen continueren te adviseren t'ghene alhier in t' toecomende voorvalt, ende, om daervan verseeckert te zijn, sal een brieffken van rescriptie ten eersten van U Ed. verwachten, als t' U Ed. belieft. |
|