Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3886. Johan Maurits van Nassau. (H.A.)

Uit mijn laatsten brief aan Z.H. hebt gij zeker gezien, ‘de quelle façon je me suis rendu puissant seigneur par l'occupation de cette invincible forteresse⁴⁾’, en nu zult gij hooren, welk verzoek ik den Prins doe. Gij zijt altijd mijn patroon geweest en zult mij ook nu wel weer willen helpen. De Siegen, ce 21/31^me Janvier (1645)⁵⁾. De groeten van mijne broeders.

4) Toen Johan de Middelste van Nassau-Siegen in 1623 gestorven was, had zijn oudste zoon Jan de regeering aanvaard. Maar hij bekommerde zich niet om het testament, dat zijn vader in 1621 had gemaakt, dat er nl. eene verdeeling moest plaats hebben tusschen Jan, die in dienst van Spanje gegaan en katholiek was geworden, en zijne iets jongere broeders Willem († 1612) en Johan Maurits, en dat er vrijheid van godsdienst zou zijn. Jan van Nassau maakte het den protestanten zeer lastig en na zijn dood (1638) volgden zijne weduwe Ernestine de Ligne en haar zoon Jan Frans Desideratus van Nassau (1620-1699) ijverig dat voorbeeld. Uit dezen en een volgenden brief van Johan Maurits blijkt, dat hij in 1645 gewapenderhand het testament van zijn vader heeft uitgevoerd. In 1649 is het na een vonnis van den Keizer tot eene deeling van Nassau-Siegen gekomen tusschen de protestantsche en de katholieke linie.

5) Het jaartal is weggelaten, maar Huygens teekende op den brief aan: R. 11 Feb. 45.