Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3837. J. van BerchemGa naar voetnoot1). (L.B.).Indien brenger deses, eertijts in sijn minderjaricheijt door testamentaire voochdie mijnen niet min geaffectioneerden als toevertrouwde soon, jegenwoordich noch weerdig met gelijcke genegentheijt bemindt te werden, soo goeden onthael op dese mijne recommandatie ende eijgen meriten bij U. Ed. vindt, als de laest geboorne kinderen van U. Ed. herssenen bij mij gedaen hebben, soo en twijffele ick niet, off hij sal in sijn sollicitatie soodanich genut vinden van U. Ed. sucht t' sijnewaers ende U. Ed. vermogen ontrent sijn Hoocheijt, als van U. Ed. aengebodene affectie sich soude beloven in sijn particulier, daeronder hij dit versouck oock rekent ..... In Middelburch ..... den 14 Novembris 1644. |
|