Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649

3788. J. de Knuijt. (H.A.)

Gaarne zou ik een vrijgeleide hebben voor ‘den polder van Vremdycke, liggende op den hoeck van t'lant van der Neusen tegenover Biervliet, de heer greffier Musch ende my in eygendomme toecomende’. Doordat in de laatste jaren er telkens legers doortrokken, hebben wij veel schade gehad; nu is op de hofstede de oogst van het jaar bijeengebracht en wij kunnen die redden door een vrijgeleide, dat Z.H. mij beloofd heeft. Ook zou de vice-admiraal Jan Evertsen⁵⁾ ons eigendom kunnen beschermen, door er eenig volk met een schip heen te zenden. Wilt gij er voor zorgen? Middelb., den 3 Octob. 1644.

5) Zie II, blz. 186.