Briefwisseling. Deel 4: 1644-1649
(1915)–Constantijn Huygens– Auteursrecht onbekend3782. Th. WilleboirtsGa naar voetnoot5). (L.B.)Alsoo den brenger deses een liefhebber ende handelaer in de schilderconste is, ende mij gebeden heeft van hem in den Haege de principaelste lyefhebbers aen te wijsen, soo hebbe de vryicheijt genomen van denselven oock aen UEt te addresseren, als wetende, dat hij bij UE. oock wat fraijes vinden sal. Ick hebbe noijt vernomen, ofter yets voirders gedaen is van dye sepulture van den here MorganGa naar voetnoot6); de twee beeltsnijders, dije de teyckeninghen gemaeckt hebben, spreken mij altemets noch aen, om te weten, hoe dat het met haere teyckeningh gevaeren is. Voirders isser yets, waerinne ick UEd. soude konnen dienen, sult mij altyts vinden te syn ..... Antw[erpen], 29 Septemb. 1644. |
|